Wandel met de kinderen een rondje van twee kilometer door de duinen van landgoed Duin en Kruidberg. Met onderweg leuke weetjes en opdrachten over de natuur om je heen.
Deze route begint bij de ingang van Duin en Kruidberg en is speciaal gemaakt voor gezinnen. Voor de kinderen zijn er onderweg leuke weetjes en opdrachten over de natuur om je heen. Weet jij bijvoorbeeld hoe je de hoogte van een boom meet zonder superlang meetlint?
De route is aangegeven met gele pijltjes (voorheen wit). In de winter kan een stuk modderig zijn. Daar is dan een paadje omheen, dit paadje kan een uitdaging zijn met kinderwagens.
Overal zie je dode bomen. Boswachters laten ze staan. Ze zorgen voor een hoop leven in het bos. Wil je weten wat er leeft op en in dode bomen?
Wist je dat...
Vleermuizen slapen overdag in oude, holle bomen. Paddenstoelen vreten dode bomen heel langzaam op. Vroeger dacht men dat je snel zou stoppen met bedplassen als je pissebedden in je bed liet lopen! Geloof jij het?
Wat krioelt daar?
Trek een stukje schors van een dode boom af. Misschien krioelt het er van de pissebedden, grijze diertjes met veertien pootjes. Ze eten rottend hout en ruimen dus het bos op. Hoeveel verschillende soorten diertjes tel jij? Pissebedden kunnen vervellen. Zie jij een ‘jasje’ liggen?
2. Hoe hoog is deze boom?
Wil je weten hoe hoog jouw favoriete boom is? Ontdek hoe je snel en makkelijk een bomenmeter maakt. Zonder ladder en meetlat!
Hoe hoog is deze boom?
Bij een omgezaagde bomen kun je ontdekken hoe oud die is. Tel alle jaarringen en je weet het! Mijn bomenmeter! Kies jouw eigen favoriete boom uit. Zorg ervoor dat er voldoende vrije ruimte rond de boom is. Zoek een rechte stok die even lang is als je gestrekte arm. Houd met gestrekte arm de stok recht vooruit. Loop achteruit tot de onder- en bovenkant van de stok voor je ogen gelijk is aan de boom. Meet nu hoe ver je van de stam bent, bijvoorbeeld met een meetlint of met grote stappen. Eén flinke stap is ongeveer één meter. De afstand tot de stam is de hoogte van jouw boom.
3. Speuren naar sporen
In het bos vind je overal sporen van dieren. Pootafdrukken in de modder of de sneeuw. Haren, veren, knaagsporen of poep. Herken jij de sporen om je heen?
Wist je dat...
Dassen en reeën gebruiken vaste routes. Zo ontstaan paadjes die ‘wissels’ genoemd worden. Muizen knabbelen soms aan paddenstoelen. Zie je een platgedrukte plek op de grond? Goede kans dat het een ligplek van een ree is. Vaak liggen er ook reeënharen. De keutels van een ree lijken op ronde ‘dropjes’.
Sporen herkennen!
Kijk goed op de grond, in de struiken en in de bomen. Zie je iets dat doet denken aan een spoor van een dier? Weet je van welk dier het afkomstig is? Aan het einde van het Brederodepad sla je bij een splitsing rechtsaf. Je komt dan langs een speelveld.
