Reactie Natuurmonumenten op leidraad wilde vogels met vogelgriep
Minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft 30 november de leidraad ‘omgang met wilde vogels en vogelgriep’ gedeeld met de Tweede Kamer. Deze leidraad is een nuttige en noodzakelijke eerste stap binnen de aanpak van vogelgriep bij wilde vogels. Natuurmonumenten mist echter daadkracht en verantwoordelijkheid bij het ministerie om risico’s voor natuur, landbouw en volksgezondheid echt te beperken.
Eerste stap
Vogels in Nederland worden dit jaar bijzonder hard geraakt door de vogelgriep. Duizenden wilde vogels zijn gestorven in de natuur en miljoenen dieren in de pluimveehouderij zijn geruimd. Natuur- en dierenhulporganisaties manen de overheid al maandenlang tot actie. Minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft gisteren de leidraad ‘omgang met wilde vogels en vogelgriep’ gedeeld met de Tweede Kamer. Deze leidraad is een nuttige en noodzakelijke eerste stap in de aanpak van vogelgriep bij wilde vogels. Natuurmonumenten mist echter daadkracht en verantwoordelijkheid bij het ministerie om risico’s voor natuur, landbouw en volksgezondheid echt te beperken.
Vogelgriep is een risico
De vogelgriep maakt dit jaar wereldwijd veel slachtoffers onder wilde vogels en kwetsbare populaties komen daarmee verder onder druk te staan. Daarnaast zijn er veel pluimveebedrijven geruimd met miljoenen dode vogels tot gevolg. Vogelgriep vormt niet alleen een risico voor vogels, maar springt incidenteel over op zoogdieren en kan in zeldzame gevallen ook mensen ziek maken. Verantwoordelijkheden voor de aanpak van vogelgriep bij wilde vogels zijn onduidelijk of versnipperd georganiseerd. Natuur- en dierhulporganisaties worden van het kastje naar de muur gestuurd bij het behandelen, opruimen en afvoeren van besmette vogels. Dit onduidelijke en versnipperde beleid leidt tot onnodige risico’s voor wilde vogels, pluimveebedrijven en de volksgezondheid.
Verantwoordelijkheid
De Tweede Kamer, natuur- en dierhulporganisaties wilden daarom actie van de minister van Landbouw om de vogelgriep bij wilde vogels aan te pakken. In oktober riepen diverse natuur- en dierhulporganisaties de overheid op om te komen tot een gecoördineerde aanpak. Minister Adema komt nu met een leidraad waarin een overzicht staat met wie waar en wanneer verantwoordelijk is voor de aanpak van de vogelgriep bij wilde vogels. Natuurmonumenten is blij met dit overzicht omdat veel overheden tot op heden niet bekend waren met hun verantwoordelijkheden. De minister benadrukt dat “een gecoördineerde samenwerking essentieel is om het opruimen van dode wilde vogels goed uit te voeren”.
Teleurstellend
Natuurmonumenten is bezorgd over de praktische uitwerking van de leidraad. De minister legt de regionale regie niet expliciet bij één instantie, maar stelt dat deze zowel bij Veiligheidsregio’s, provincies als bij gemeenten kan liggen. Zo dreigt de aanpak van vogelgriep bij wilde vogels opnieuw tussen wal en schip te belanden. Natuur- en dierenhulporganisaties krijgen ook geen financiële ondersteuning voor het belangrijke uitvoerende werk dat zij doen. Dit betekent dat zij zelf de kosten voor de aanschaf van beschermende materialen en het opruimen en afvoeren van dode vogels moeten dragen. Dit is teleurstellend omdat de Europese Diergezondheidsverordening de overheid verantwoordelijk maakt voor de aanpak van vogelgriep bij wilde vogels.
Publieksvoorlichting
Het is positief om te lezen dat de overheid werkt aan een centraal meldpunt voor dode wilde vogels, maar er is ook behoefte aan betere voorlichting voor burgers. Veel mensen zijn namelijk onbekend met de risico’s van vogelgriep en wat te doen als ze een zieke of dode vogel aantreffen. Vanwege die risico's roept Natuurmonumenten bezoekers aan haar gebieden op dode of zieke vogels niet aan te raken en honden aangelijnd te houden.
Langetermijnaanpak ontbreekt
Teleurstellend is dat in de brief van de minister een lange termijnaanpak voor vogelgriep mist. De invloed van vogelgriep op populaties wilde vogels kan beperkt worden door het realiseren van meer goed beschermde broedlocaties zodat vogels kunnen uitwijken wanneer een gebied getroffen is door vogelgriep. Ook door pluimvee te vaccineren, de bedrijfsdichtheid te verlagen, het aantal dieren per bedrijf te verminderen en bedrijven te verplaatsen uit risicogebieden kan de kans op besmetting voor wilde vogels en pluimvee verkleind worden.