Aanlanding van windenergie vanaf zee: ontzie de natuur
De schone energie die in de toekomst op de Noordzee wordt opgewekt, moet ergens aan land komen. Dat gebeurt via enorme aanlandplekken, grote hoogspanningsstations en met nieuwe elektriciteitsroutes over land om de stroom in te passen in het energiesysteem. Het Rijk onderzoekt nu voor de lange termijn wat daar de beste plekken voor zijn. Natuurmonumenten, Vogelbescherming Nederland, Zuid-Hollands Landschap, Stichting Duinbehoud en Natuur & Milieu zijn voorstander van de transitie naar duurzame energie, maar roepen het Rijk op om bij hun keuzes natuurgebieden te ontzien en ook om natuur en landschap als uitgangspunt te nemen in de planvorming. De natuurorganisaties laten dit weten in hun reactie op het concept ‘Programma Verbindingen Aanlanding Wind Op Zee 2031 – 2040’.
Een aantal voorgestelde elektriciteitsroutes doorkruisen natuurgebieden, zowel op de Noordzee als op land. Dit zijn gebieden met een beschermde status en leefgebied voor kwetsbare planten en dieren. En dat terwijl veel onderzoek laat zien dat het slecht gaat met de natuur in Nederland door onder andere stikstof, verdroging, overbevissing en recreatie.
De organisaties zijn voorstander van beleid en maatregelen die bijdragen aan het inperken van klimaatverandering; te beginnen met besparen op energiegebruik. Het opwekken van duurzame energie en realiseren van de daarbij behorende verbindingen is nodig, maar wel op locaties waar waardevolle natuur er niet onder lijdt of verder versnippert en met goede inpassing in het landschap. De organisaties stellen dat er juist meer natuur nodig is, ook als oplossing voor het tegengaan en opvangen van klimaatverandering. Ook roepen zij het Rijk op bij hun verkenning van tracés de ecologische effecten goed te onderzoeken en de routes zo veel mogelijk te bundelen met bestaande infrastructuur.
Behoud het Noord-Hollands landschap
“In Noord-Holland is de beoogde locatie bij Den Helder echt heel nadelig voor het landschap. Zowel visueel, landschappelijk als voor vogels. Want de energie die hier aan land komt moet via een dubbele rij elektriciteitsmasten en de bijbehorende energiestations door de hele provincie naar het zuiden worden getransporteerd”, volgens Ninouk Vermeer van Natuurmonumenten in Noord-Holland. “Ook zuidelijke aanlandingsplekken hebben grote consequenties voor natuur en landschap. De mogelijke route bij IJmuiden loopt meer dan zes kilometer door een kwetsbaar Europees beschermd Natura 2000-duingebied Kennemerland Zuid. Hoewel de kabels ondergronds komen te liggen, zullen ze op vier plekken bovengronds komen. Het boren en de aanleg brengt ernstige natuurschade met zich mee.”
Zorgen om getijdengebied Westerschelde
In Zuid-Holland willen de organisaties voorkomen dat er elektriciteitskabels door de zeer kwetsbare Natura 2000-gebieden Voornes Duin, Duinen van Goeree en Kwade Hoek komen. Ook in Zeeland worden locaties onderzocht. In Zeeuws-Vlaanderen is een grote vraag naar energie vanwege de havens en de industrie. Robbert Trompetter van Natuurmonumenten in Zeeland: “Wij hebben grote zorgen over een route door de Westerschelde. Dit is namelijk één van de laatste natuurlijke plekken waar een rivier uitmondt in een getijdengebied. Een dynamisch en voor de natuur heel waardevolle plek. Zandplaten en geulen moeten zich daar kunnen verplaatsen. We willen deze natuurlijke dynamiek daarom behouden. Een vast leidingentracé neerleggen in de Westerschelde zou een directe aantasting hiervan betekenen”.
Ook op de Noordzee lopen verschillende routes door Natura 2000-gebieden. Aanleg van kabels kan riffen bij de Bruine Bank schaden en de rust en eetgebied van vogels zoals alken en zeekoeten verstoren. Ook in de beschermde onderwaternatuur van de Voordelta is het van belang dat de waterbodem met rust wordt gelaten.
Natuur als oplossing
De natuurorganisaties rekenen erop dat hun zorgen, ideeën en verzoeken meegenomen worden in de vervolgstappen van het Rijk. Ze pleiten voor een integrale milieu-impactanalyse zowel voor routes op zee als op land. Zij benadrukken het belang om de meest natuur- en milieuvriendelijke alternatieven te betrekken bij de verdere planvorming. Immers; energietransitie en natuur zouden elkaar juist moeten versterken in het tegengaan en opvangen van klimaatverandering.