Ga direct naar inhoud

Winterbloeiers

Planten die in de winter gaan bloeien. Veel zijn het er niet. Maar juist omdat het er maar weinig zijn vallen ze zo goed op. Ze brengen bovendien een fijne boodschap: nog even volhouden en dan is het weer lente!

Gaspeldoorn

Gaspeldoorn

Net als de brem heeft de gaspeldoorn gele bloemen, stekels en na de bloei zwarte peulen. Maar anders dan brem, kan de gaspeldoorn in de winter bloeien. En later in het jaar bloeit ie vrolijk voor een tweede keer. Gaspeldoorn is een taaie. Hij groeit bij voorkeur op voedselarme zandgronden, heide of in de duinen. Zo kun je hem zien in Nationaal Park Veluwezoom (Gelderland) en Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Bij vorst vriest de struik dood, om in de lente als klein plantje aan een nieuw leven te beginnen. Bijen komen graag op de bloemen af. Als ze worden aangeraakt, schieten de bloemen stuifmeel af op de bezoekers.

Winterakoniet

Geel met een vleugje oranje is de bloem van de winterakoniet. Familie van de boterbloem en de dotterbloem, en dat is goed te zien. In januari staat de winterakoniet soms al te bloeien. Een ongewoon tijdstip voor een ongewone plant. Soms ligt er zelfs nog een laagje sneeuw als deze stinsenplant zijn gele bloemen uitvouwt. Met zijn bloei in januari of februari is dit een belangrijke nectarleverancier voor de eerste bijen.

Om hun paleisjes op te fleuren, haalden baronnen, graven en gewiekste handelaren de winterakoniet in de zestiende eeuw vanuit Zuid-Europa naar hier. Je komt ze dan ook vooral tegen in tuinen, buitenplaatsen en landgoederen en pastories op zanderige kleibodems in de kustgebieden, Friesland en Zuid-Limburg, waar hij zich spontaan kon uitbreiden. 

Winterakoniet

Sneeuwklokje

‘Geen mens groot of klein, die niet weet dat er sneeuwklokjes in de wereld zijn.’ Met deze zin begon Eli Heimans zijn eerste artikel voor het tijdschrift De Levende Natuur, dat hij in 1896 samen met Jac. P. Thijsse had opgericht. Beide schoolmeesters uit Amsterdam deelden hun liefde voor de natuur en hun grote behoefte om hun verwondering en kennis te delen. Die verwondering gold ook het sneeuwklokje. Want neem nou die kleur. Je ziet witte klokjes. Maar eigenlijk zijn ze kleurloos. Als je een bloemblaadje fijn wrijft, blijkt die helder als glas te zijn. Luchtbellen in het bloemblaadje reflecteren het zonlicht; wij zien dan een witte kleur. Het sneeuwklokje is een echte winterbloeier. Hij kan al met kerst bloeien en houdt dat wekenlang vol. Te vinden op landgoederen en buitenplaatsen

Sneeuwklokje winterbloeier

Wilg

Het oogt als een bloem, maar eigenlijk is een wilgenkatje een verzameling van honderden bloempjes. Als de zon er zin in heeft, kun je ze al vanaf half februari zien. Van de twaalf wilgensoorten die in ons land voorkomen, is de boswilg vaak de eerste die katjes heeft. Die gedraagt zich sowieso wat anders, want hij groeit op droge gronden, terwijl de andere wilgensoorten het liefst bij water staan. Voor vroege insecten zijn de nectar en stuifmeel van levensbelang, want andere voedselbronnen zijn er dan nauwelijks. Grote zijdebij, donkere wilgenzandbij, wilgenplatvoetje en wilgenelfje bijvoorbeeld overleven alleen maar dankzij wilgenkatjes.

Wilg winterbloeier wilgenkatje

Nieskruid

In een mooie kerstvertelling beschrijft de Zweedse schrijfster Selma Lagerlöf, vooral bekend van Nils Holgersson, de kerstroos als een symbool voor geloof en hoop. Er bestaan veel verhalen met de kerstroos in een heldenrol. Wat te denken van de legende waarin een meisje moet huilen omdat ze geen cadeau heeft voor het kindje Jezus. Uit de tranen die in de sneeuw vallen, komen prachtige witte bloemen omhoog: kerstrozen. Nu bloeit de kerstroos wel vroeg, maar niet met kerst. Meestal is het al februari als de bloemen tevoorschijn komen. En als je bedenkt dat de plant nieskruid wordt genoemd, omdat de gemalen wortels vroeger als niespoeder werden gebruikt, blijft er van de mythe van de kerstroos toch niet veel meer over.

Nieskruid winterbloeier