Zonnedauw in bloei
In juli en augustus staat de kleine zonnedauw, ons eigen vleesetende plantje, in bloei. Naast de rode blaadjes en stengels komen er dan witte bloemetjes aan. De zonnedauw heeft een dieet van kleine insecten en groeit het liefst op zanderige grond bij natte heide of een ven.
Als je goed kijkt, lijkt het net alsof er altijd dauwdruppels op de spatelvormige bladeren liggen. Maar schijn bedriegt. Het zijn plakkerige haren die ervoor zorgen dat insecten blijven hangen. Ze worden verteerd door de enzymen in de sappen die de haren afscheiden.
Groot is de zonnedauw niet: veelal kleiner dan 10 cm. Dus pas op dat je ‘m niet vertrapt, want hij wordt steeds zeldzamer. Ontwatering en ontginning hebben ervoor gezorgd dat de zonnedauw steeds minder voorkomt. Vanaf 1950 is de plant sterk achteruitgegaan (met 50 tot 75%).
Hier bij Natuurmonumenten West Brabant gedijt hij nog aardig. Dit bijzondere plantje groeit bijvoorbeeld bij de Kleine Meer op de Brabantse Wal, het Rozenven op Visdonk Roosendaal, Jean Dikkeven op de Oude Buisse Heide en verschillende plekken in de Chaamse natuur. Daar zijn we erg blij mee. Dus bij deze een kleine smeekbede van de boswachter: houd de hond gewoon aan de lijn en laat ‘m zeker niet zwemmen en langs de randen banjeren.