Ga direct naar inhoud

Onderzoek RAVON naar eerste resultaten Kierbesluit Haringvliet

RAVON doet sinds 2018 onderzoek naar jonge visgemeenschappen in en om het Haringvliet. Begin 2019 gingen de Haringvlietsluizen voor het eerst op een kier. ”De eerste resultaten zijn hoopvol. Er komt veel vis mee naar binnen blijkt uit doortrekmetingen van Rijkswaterstaat. Het is echter nog onduidelijk hoeveel er van de binnengetrokken vissen ook daadwerkelijk in het Haringvliet blijven."

Driedoornige stekelbaars

Op dit moment is er in het Haringvliet nog geen sprake van een permanente brakwaterzone met alle natuurlijke rijkdom die daarbij hoort. Mede daarom is RAVON, kennisorganisatie voor reptielen - amfibieën - vissen, ook nog voorzichtig optimistisch. Sanne Ploegaert van RAVON doet sinds 2018 onderzoek naar jonge visgemeenschappen in en om het Haringvliet.

"De resultaten zijn hoopvol. Er komt veel vis mee naar binnen blijkt uit doortrekmetingen van Rijkswaterstaat. Het is echter nog onduidelijk hoeveel er van de binnengetrokken vissen ook daadwerkelijk in het Haringvliet blijven of direct na binnenkomst met afgaand water weer mee naar zee bewegen. Haring, spiering en jonge houting hebben een brakwaterzone nodig om te paaien en op te groeien. Die zone mag dynamisch zijn, maar moet dan wel een langere tijd bestaan aan de binnenzijde van de dam.

Uit het onderzoek van RAVON (Zegen in de delta) aan de oevers van het Haringvliet blijkt dat de eerste jonge zeevissen als zeebaars en koornaarvis de kier gebruiken en verblijven in het westelijk deel van het Haringvliet. De grote hoeveelheden haring die we aan de buitenzijde vangen, zien we echter nog niet terug in het Haringvliet. Ook van jonge trekvissen als paling en bot zagen we in het eerste jaar van de kier hogere dichtheden, maar hiervan moet langjarige monitoring uitwijzen of dit een direct gevolg is van het kierbeheer of natuurlijke fluctuaties.”

 

Bezoekersinformatie

Bereikbaarheid