Column] Beestjes van De Bruin - Levendbarende hagedis
We maken ons veel zorgen over reptielen in het Fochteloërveen. In al ons beheer en bij herstelprojecten is dit misschien wel de lastigste soortgroep om rekening mee te houden. Het zijn fascinerende dieren die een verborgen leven leiden. Door dit verborgen leven weten we niet altijd hoe we ze het beste kunnen helpen.
Dit is een verhaal over een hagedis met een trucje zodat ze in koele en vochtige plekken kunnen voorkomen. Want reptielen leven doorgaans in warme droge gebieden. Dit is vooral belangrijk voor de eieren. De eieren van dit bijzondere reptiel worden namelijk niet in een nest gelegd maar komen tot ontwikkeling in het lichaam van de moeder en de jongen worden levend gebaard. Vandaar de naam levendbarende hagedis. Zo kan het vrouwtje de eieren altijd opwarmen in de zon en kan ze in koude en vochtige gebieden leven. Ze moet wel voorzichtig zijn want met drie tot acht jongen in je buik ben je niet zo snel.
Stel je eens voor dat je jouw lichaamstemperatuur niet zelf kan reguleren. Wij mensen kunnen dat wel, maar reptielen moeten hun lichaamstemperatuur reguleren via hun leefomgeving. Dus als het snikheet is moet je in het koele water kunnen liggen of in de bodem. Heb je het koud dan moet je in een luw en zonnig hoekje opwarmen. Als je koud bent ben je ook heel traag en dus kwetsbaar. Dit is vooral in het vroege voorjaar het geval. Na een winterslaap ben je koud en hongerig. Je hebt maanden niet gegeten en je bent supertraag. Schuilplekjes en rust zijn dan erg belangrijk.
De eerste zonnestralen in maart zijn doorgaans het moment om op te warmen en op te zoek te gaan naar eten. Word je tijdens het opwarmen verstoord door bijvoorbeeld een loslopende hond of een wandelaar dan kan dat ervoor zorgen dat je te weinig energie hebt om te jagen en dat kan resulteren in de dood. Een passerende slak kan dan je redding zijn.
Als je toch wordt gespot door een roofdier zoals een klapekster, gladde slang, kraai, huiskat of een wezel heb je nog een fascinerend trucje. Je kan je staart afwerpen, zodat het roofdier er alleen met de staart van door gaat. In de staart zitten een aantal breekpunten, het afgebroken deel groeit binnen een paar maanden grotendeels weer aan.
Zijn er veel levendbarende hagedissen dan zijn er ook veel insecten want dat staat vooral op het menu. Denk aan spinnen, bladluizen, vliegen, etc. De leefomgeving van een levendbarende hagedis moet heel veel microklimaatjes en microstructuren bevatten, heel veel variatie dus. Wij als natuurbeheerders beschouwen het voorkomen van deze hagedis daarom als een groot compliment.
Helaas gaat de levendbarende hagedis in Nederland achteruit in aantallen. Een opgeruimde omgeving is slecht voor deze hagedissen. Om deze reden ruimen we bijvoorbeeld niet alle oude lekke kades op. We laten zo’n 15 kilometer voor wat het is zodat reptielen ze kunnen blijven gebruiken. We maken ook zo’n 60 winterverblijven voor reptielen. Dit zijn grote hopen veen met een kern van stobben en stammen. Hier kunnen ze in overwinteren. De te hoge stikstofneerslag zorgt voor minder variatie omdat de grassoort pijpenstrootje gaat domineren. We zijn echter terughoudend met intensief beheer zoals maaien want daar hebben reptielen echt een hekel aan.
Zie je komende maanden een reptiel denk dan terug aan dit verhaal en probeer te voorkomen dat je ze verstoort zodat ze hun spaarzame energie niet verspillen door te moeten vluchten.
Meer Beestjes van De Bruin?
Wil je meer columns lezen van Jacob? Ga dan naar Beestjes van De Bruin.