Kwaliteitstoets Bantpolder afgerond
In november 2021 heeft Natuurmonumenten het beheer van de Bantpolder tegen het licht gehouden. Via deze kwaliteitstoetsen evalueert Natuurmonumenten eens per zes jaar de ontwikkelingen in haar gebieden. In de kwaliteitstoets Bantpolder is vooral gekeken naar de effecten van het herstelproject uit 2014.
Vogel- en plantenparadijs tussen Waddenzee en Lauwersmeer
De Bantpolder is een graslandgebied van 113 hectare dat onderdeel uitmaakt van het Nationaal Park Lauwersmeer. Sinds 1984 is het gebied in eigendom van Natuurmonumenten. Jaarrond is de Bantpolder een uitstekend vogelgebied met in het voorjaar veel broedende weidevogels, zoals grutto, tureluur en graspieper en in de herfst en winter grote groepen ganzen. Ook tijdens de voor- en najaarstrek en tijdens hoogwater maken veel vogels gebruik van het gebied. Vogelaars, die vanaf de ventweg met verrekijkers en telescopen het gebied afturen ontdekken regelmatig zeldzaamheden.
Hoewel de Bantpolder van de zee is afgesloten, heeft het zeeverleden nog steeds invloed op de plantengroei. In het gebied komen fraaie overgangen tussen vegetaties van zoete en van brakke grond voor. Langs de greppels groeien kwelderplanten zoals zeekraal en schorrenkruid. In de buurt van de weg zijn in het voorjaar de vele rietorchissen zichtbepalend.
Herstelmaatregelen 2014
In de Bantpolder is geen actieve zoute kwel aanwezig. Behoud van de brakke (licht zoute) situatie vraagt om hoge grondwaterstanden. In 2014 heeft Natuurmonumenten daarom dammen, kades en stuwen hersteld om water langer in het gebied te kunnen houden. Ook werd een Amerikaanse windmolen geplaatst om zoutwater uit de grond te pompen. Dit herstelproject was onderdeel van het regionale project ‘Rust voor Vogels Ruimte voor Mensen’. In de nieuwe situatie staat in winter en voorjaar een deel van het gebied ‘plas-dras’.
Resultaten kwaliteitstoets 2021
Het project uit 2014 is geslaagd. De boswachters hebben weer stuur op de waterstanden in de sloten en greppels en het molentje pompt inderdaad zout kwelwater op. Waar we helaas geen invloed op hebben zijn de grondwaterstanden. Omdat de Bantpolder hoog ligt, zakken deze sterk uit bij een verlaging van het Lauwersmeerpeil. We zien dat de grondwaterpeilen zeker in het westelijk deel van het gebied steeds verder dalen, een ontwikkeling die nog versterkt wordt door de droge, hete zomers van de laatste jaren.
Een ander punt van zorg zijn de weidevogels. Weliswaar zijn de weidevogelaantallen in de Bantpolder hoog, maar uit alarmtellingen blijkt dat de grutto’s nauwelijks jongen grootbrengen. De scholeksters zijn sinds begin jaren ’90 gedecimeerd. Mogelijk is predatie de oorzaak van het slechte broedsucces, maar hier willen we de komende jaren door het plaatsen van cameravallen meer onderzoek naar doen.
Ook zien we in het gebied een toename van ruigtekruiden, zoals fluitenkruid en speer- en akkerdistel. Verruiging van het gebied is niet goed voor de weidevogels en voor de zeldzame planten. Momenteel steekt een groep vrijwilligers de speerdistels uit en worden haarden van akkerdistel en fluitenkruid eerder gemaaid. Hierbij mag het middel echter nooit erger zijn dan de kwaal, dus we willen werkzaamheden in het broedseizoen zoveel mogelijk vermijden.
Gelukkig gaat er ook heel veel wel goed in de Bantpolder. Veldleeuwerik en graspieper nemen toe en ieder jaar bloeien er in de voorzomer meer riet- en moeraswespenorchissen in de graslanden. Onlangs ontdekte vrijwilliger Klaas Ybema de knolvossenstaart, een onopvallende maar sterk bedreigde soort van binnendijkse zilte graslanden. In de winter blijft de Bantpolder een belangrijk gebied voor overwinterende ganzen, eenden en andere watervogels. Al met al is de Bantpolder een gebied om trots op te zijn.