Magische schimmels
Kort door de bocht kun je het leven op aarde in drie groepen verdelen: dieren, planten en schimmels. Van al die levende wezens klinkt de laatste groep, de schimmels, toch het minst aantrekkelijk. De associatie met groene boterhammen of donkere plekken op de badkamermuur is snel gemaakt. Onterecht: schimmels zijn magisch. Niet voor niets trekken drommen mensen in de herfst de natuur in om naar schimmels te kijken. Of beter gezegd: naar paddenstoelen. Gisteren liep ik even over het Kromme Googpad bij de Ankeveense Plassen te speuren naar mooie exemplaren. Dat viel niet tegen: vliegenzwammen, eekhoorntjesbrood, aardappelbovisten, eikenboleten en honingzwammen. Of wat dacht je van de beeldschone oranjerode stropharia. Als je nú de deur uitgaat, dan staan ze er nog.
Ga dan niet alleen kijken, maar verdiep je iets meer in het leven van deze mysterieuze schepsels. Ik beloof je: de verwondering wordt alleen maar groter. Paddenstoelen zijn eigenlijk de vruchtlichamen van schimmels in de bodem. Deze schimmels vormen een uitgebreid netwerk van fijne witte draden, ook wel zwamvlok genoemd. En dan hebben we het niet over een páár schimmeldraden: er zijn zwamvlokken bekend die zich over hectares verspreiden en duizenden kilo’s wegen. Als we dat schimmelnetwerk vergelijken met een appelboom, dan zijn de paddenstoelen de appels. Net als de zaadjes in de klokhuizen van appels, moeten de sporen in de paddenstoelen voor nieuwe aanwas zorgen. Anders dan een appel met een paar luttele zaadjes, kunnen sommige soorten paddenstoelen 25 tot 40 miljoen sporen per úúr produceren. Tik maar eens tegen een opengebarsten aardappelbovist of aardster aan en je ziet een prachtige sporenwolk verschijnen.
Goede eigenschap van veel paddenstoelen is dat het echte opruimers zijn. Ee mooi voorbeeld daarvan is die oranjerode stropharia, die op houtsnippers langs het Kromme Googpad groeit. Maar ook de elfenbankjes, zwavelkopjes en mycena’s helpen mee de organische rommel in de natuur om te zetten in bruikbare stoffen. Zonder opruimende schimmels zou het bos omkomen in zijn eigen afval.
Net als in onze eigen samenleving zijn er in de natuur ook groepen die schaamteloos van anderen profiteren. Parasitaire schimmels groeien op levende bomen of kiezen juist verzwakte bomen uit, die ze - na de dood van de boom- verder opruimen. Dat doen bijvoorbeeld de porseleinzwammen en tonderzwammen, die je ook op de ’s- Gravelandse buitenplaatsen kunt aantreffen. Veel interessanter zijn de samenwerkers! Sommige schimmels en bomen helpen elkaar door voedingsstoffen uit te wisselen. De schimmel zorgt voor water en mineralen in ruil voor suikers van de bomen. De vliegenzwammen en aardappelbovisten vormen een goed team met de berken en eiken langs het pad.
Zin om opruimers, profiteurs en teamplayers te ontmoeten? Wandel de route rond de Ankeveense Plassen en zorg voor een scherpe blik in de berm op het Kromme Googpad.