Ga direct naar inhoud

Wat doet Natuurmonumenten voor wilde bloemen?

Wie wordt er nou niet vrolijk van een veld vol bloemen? Hoe meer bloemen, hoe beter. Maar daar is wel wat hulp bij nodig. Wat doen wij om Nederland bloemrijker te maken?

Echte koekoeksbloemen in De Wieden

In de natuur is variatie het toverwoord. Hoe meer variatie, hoe beter het is. Ecoloog Bart de Haan van Natuurmonumenten weet er alles van: “Wij zijn er dagelijks mee bezig. We beheren een breed scala aan natuurtypen en elk type kent een eigen diversiteit aan soorten. Deze variatie is enorm belangrijk. Als je het hebt over bloemen, zorgen wij er bijvoorbeeld voor dat er het hele jaar wat bloeit, zodat er wat te halen is voor insecten. Zorgen voor bloemenrijkdom zit verweven in alles wat we doen.”

Een natuurbeheerder beschikt over een heel arsenaal aan maatregelen om die bloemenrijkdom te stimuleren in de natuurgebieden. Maaien, de grondwaterstand aanpassen, grond afgraven of herintroductie van planten is een kleine greep uit de mogelijkheden. Alles afhankelijk van de omstandigheden.

Maatregelen voor soortenrijke graslanden

Zo vragen de graslanden meestal extra aandacht op het moment dat ze bij Natuurmonumenten in beheer komen. Want vaak zijn deze voorheen in gebruik geweest als landbouwgrond. Dit betekent doorgaans te veel meststoffen in de bodem en soortenarm. Ecoloog Bart licht toe welke maatregelen dan te nemen zijn:

“Vaak kiezen we voor verschralen. Dat betekent: vaak maaien en het maaisel afvoeren. Duurt dat te lang voordat we gewenste resultaten bereiken, dan kunnen we kiezen voor het zogenaamde ‘uitmijnen’. Daarmee is het mogelijk om sneller het teveel aan fosfaat af te voeren. Dit werkt vaak goed, zoals in Eerder Achterbroek. Blijkt echter uit onderzoek dat verschralen of uitmijnen veel te lang gaat duren, dan gaan we over op de meest ingrijpende maatregel: de bovenste laag afgraven. Heel effectief, maar tegelijk ook duur.” 

Herintroductie van planten

Bij alle maatregelen, en zeker na afgraven, is de hoop dat gewenste planten zich vanzelf opnieuw vestigen. Gewenste planten zijn inheemse soorten, die van nature in het betreffende gebied voorkomen. “Toch komen die niet altijd vanzelf weer terug, dus dan helpen we ze een handje,” vertelt Bart. “We hebben als Natuurmonumenten hiervoor een speciaal beleid opgesteld, waarbij we strenge voorwaarden hanteren voor herintroductie.” 

Zo wordt er van te voren nagegaan welke soorten er voorheen in een gebied voorkwamen. Ook mogen uitsluitend inheemse soorten worden ingebracht, liefst plantenzaden uit de directe omgeving. Bart: “Denk hierbij aan maaisel uit de omgeving, dat boordevol plantenzaden zit. Dit strooien we dan over het veld waar we soorten willen terugbrengen, bijvoorbeeld nadat we eerste de bovenste laag hebben afgegraven.” 

Grondwater

Niet alleen de bodem is belangrijk voor wilde bloemen, ook de grondwaterstand én de kwaliteit ervan zijn essentieel. Daarom werkt Natuurmonumenten in diverse gebieden aan zogenaamde ‘vernattingsmaatregelen’, altijd in nauwe samenwerking met het waterschap en de buren. Het project ‘Bloemrijk Bloemkampen’ is hier een goed voorbeeld van. 

Daarin werken de provincie Gelderland, waterschap Vallei en Veluwe en Natuurmonumenten samen om van voedselrijke graslanden weer bloemrijke hooilanden te maken. Dit doen we door de bovenste grondlaag af te graven, zaad van goed ontwikkelde natuurterreinen uit de regio uit te strooien en beken te verondiepen. De eerste resultaten zijn veelbelovend.

Heide onder druk

Voor veel soorten en in veel gebieden werken de maatregelen goed. “Maar,” verzucht ecoloog Bart, “er zijn gebieden waar bijna geen maatregelen zijn opgewassen tegen de druk van milieuvervuiling en klimaatverandering. Neem nou onze heidevelden. Mooi paars in augustus, maar dophei en struikhei zijn dan ook bijna de enige planten die er bloeien. Er horen van nature allerlei bloemen tússen de hei te staan, zoals biggenkruid, streepzaad en grasklokje. Die zijn op veel plekken verdwenen.” 

Dus als we het hebben over het hele jaar door bloemen in de aanbieding voor insecten: dit gaat voor onze heidevelden tegenwoordig helaas niet op. Klimaatverandering en stikstofdepositie drukken zwaar op deze oude cultuurlandschappen. Met de aanleg van zogenaamde ‘nectarstapstenen’ en kleine, ingezaaide akkertjes tussen de hei proberen boswachters en ecologen de bloemenrijkdom te laten terugkeren.

Lobby en samenwerking

Tot slot: “Naast alle maatregelen in het veld is er nog een heel belangrijke factor in ons werk: lobby,” besluit Bart. “Door te lobbyen proberen we de milieudruk te verkleinen. Zo is enkel en alleen het stikstofprobleem op te lossen door een goede samenwerking van alle betrokken partijen. Niet altijd eenvoudig, maar het kán wel.”