Werken aan levendige hei
Paarser wordt het niet, als je 's zomers fietst of wandelt over de hei. Toch is het niet enkel paars wat er groeit en bloeit. Heidevelden zitten vol leven, een mozaïek van planten en dieren. Onze boswachters werken hard om deze cultuurhistorische velden te beschermen. Want het behoud ervan gaat niet vanzelf!
Van Friesland tot aan Limburg heeft Natuurmonumenten zo’n twintig grote heideterreinen in beheer. Waardevolle cultuurhistorische gebieden, waarin veel bijzondere planten en dieren leven.
Net als andere natuurgebieden staan ook de heidevelden onder druk, als gevolg van klimaatverandering en een teveel aan stikstof uit de lucht. Het is nog harder werken voor de boswachters van Natuurmonumenten dan ze al deden, en het vraagt de nodige aanpassingen voor het heidebeheer.
Heide onder druk
Boswachter Sanne van Gemerden van Natuurmonumenten begon in 2001 in Bezoekerscentrum Dwingelderveld en werkt nu bij de beheereenheid Zuid-Drenthe. Zij erkent dat het heidebeheer bijna dweilen met de kraan open is. Een veelheid aan factoren zorgt ervoor dat met name insecten en planten hard achteruit gaan: “Klimaatverandering is een bedreiging die nog moeilijker omkeerbaar is dan de stikstofdepositie – en daarmee hebben we al grote moeite. Verandering van de aard van de seizoenen, verzuring en ook vermesting door omliggende landbouwgronden zijn factoren waar we mee te maken hebben in ons beheer. We hebben ons beheer aangepast en uitgebreid, in de hoop de insecten ermee te helpen, maar of dat voldoende is zal de tijd leren.”
Relicten
Waarom moeten we zo ons best doen om die heide te behouden? Sanne: “Onze heidevelden zijn belangrijke cultuurhistorische gebieden en we hechten, als mensen, grote sentimentele waarde aan die paarse vlakte. Veel bezoekers komen er speciaal voor als de heide bloeit. Maar als natuurbeschermers zien wij nog een andere waarde, namelijk het behoud van bijzondere soorten die nergens anders meer terecht kunnen. Door de ontginning van heidevelden in het verleden zijn dieren en planten geïsoleerd geraakt. Onze huidige heidevelden zijn relicten van wat er vroeger overal te vinden was op de zandgronden in Nederland.”
Woeste gronden
Een heideveld bestaat uit planten en dieren, er zijn natuurlijke processen gaande. En toch spreken we van waardevolle cultuurhistorie, hoe zit dat precies? Sanne legt uit: “Een heideveld is een direct resultaat van activiteiten van onze voorouders. Hadden er geen mensen geleefd op en rondom de hei, dan was het dichtgegroeid tot bos. Want de successie in de natuur gaat altijd voort.”
Het ontstaan van de heidevelden is te danken aan de vroegere boeren. Vroeger zag de landbouw er anders uit dan nu. Alles was veel kleinschaliger, het was veel handwerk en boeren combineerden akkerbouw en veeteelt. Zo verbouwden ze rogge op de hoge, droge zandgronden en graasden hun schapen op de ‘woeste gronden’ – land dat niet geschikt was voor akkers of grasland, ofwel de heidevelden. Mest van de schapen diende deels weer voor bemesting van de rogge.
Beheer vroeger en nu
De boswachters van Natuurmonumenten proberen de heide openhouden, maar zoals dat vroeger ging is niet meer haalbaar. Vroeger was het leven natuurlijk sowieso anders, mensen leefden meer met en van de natuur. Er was nog geen plaatselijke bouwmarkt, dus wanneer je hout nodig had voor gereedschap of een huis haalde je dat uit de natuur.
Sanne: “Er werd de hele tijd ‘gerommeld’ op de hei en in het bos. Had je zand nodig, dan groef je een kuil, voor strooisel in de stal plagde je wat heide, en voor brandstof in de kachel stak je wat turf af. Er was voortdurend activiteit, wat zorgde voor dynamiek en biodiversiteit op de hei. Dat ‘gerommel’ op de hei heet nu natuurbeheer. Een verschil met toen is dat we het nu met machines doen: plaggen, maaien, chopperen - alles in kleine mozaïekstukjes voor zoveel mogelijk diversiteit.”
Plant en dier hebben elkaar nodig
Door hier en daar stukjes te plaggen of te chopperen, komt er open zand vrij. Ideaal voor klokjesgentianen, die op hun beurt het gentiaanblauwtje lokken. Een zeldzame vlinder, die haar eitjes op de blauwe bloemen legt. Na een dag of tien snoepen van de bloemen, laat de rups zich op de grond vallen en meenemen door mieren. In het nest begint een bijzondere samenwerking.
Schapen, koeien en samenwerking met boeren
Naast het plaggen en maaien zijn er ook andere maatregelen, zonder machines: de grazers! Geen hei zonder schapen, en af en toe ook koeien. Niet alleen leuk om zo’n grazende schaapskudde met herder voorbij te zien trekken, maar ook doen ze heel nuttig werk. Ze helpen de vergrassing en verbossing tegen te gaan en zorgen voor open ruimte waar kruiden en heideplantjes kunnen groeien. Hun keutels zijn populair bij de mestkevers, die weer op het menu staan van vogels en zoogdieren, zoals vossen.
“Zomers worden delen van de hei begraasd met koeien, die zorgen weer voor een wat ander graaspatroon dan schapen. We werken hierin samen met boeren uit de omgeving. We zorgen er altijd voor dat de kudde niet alleen maar uit onervaren dieren bestaat – hierover maken we afspraken met onze pachters. Dit vanwege bijvoorbeeld wolven, goudjakhalzen, en vossen die ook in onze natuur leven,” vertelt Sanne.
“We zien wel een lerend effect bij de kuddes. Toen de wolf nog maar pas in onze terreinen voorkwam zagen we veel paniek onder de koeien, maar inmiddels hebben ze hun gedrag aangepast. Ze bewegen zich anders en de kuddes worden weerbaarder. Maar nog steeds zijn we aan het leren. Dat is zo interessant aan de natuur, het verandert altijd weer, nét als je denkt dat je weet hoe het zit!”
Bedreigingen
Naast de stikstofdepositie en vergrassing is er klimaatverandering, en dat heeft een nog dramatischer effect dan de andere bedreigingen. Regen valt korter en heviger en de droge periodes zijn langer geworden. Vooral aan de randen van heideterreinen zien beheerders de verruiging toeslaan als gevolg van verdroging. Verruiging betekent minder bloemen, en dus ook minder insecten.
Dit vraagt een aanpassing van het beheer in alle heideterreinen van Natuurmonumenten. Ultieme pogingen om de insecten te helpen, en het hele ecosysteem dat daarmee samenhangt. Denk aan tijdelijke akkers, nectarstapstenen of meer structuur, zoals dood hout laten liggen of stapels stenen.
Nectarstapstenen en akkertjes
Sanne: “We zijn bezig met de vraag: hoe kunnen we langere tijd nectar beschikbaar houden voor insecten? Zo maken we in het Dwingelderveld kleine mozaïekveldjes in de heide: we plaggen een stukje en strooien er maaisel van elders met zaden van gele composieten. Dat is een grote groep planten met onder andere streepzaad, havikskruid, biggenkruid en guldenroede. Eén bloemhoofdje bevat héél veel kleine bloemetjes, dus veel nectar. Bovendien bloeien ze lang. Meer bloemen, meer insecten, meer vogels.”
Ook zijn er heidevelden waar boswachters tijdelijke akkertjes aanleggen, zoals op de Sprengenberg. Met hetzelfde doel: meer bloemen en insecten.
Goed druk
Boswachter Sanne: “Al met al zijn we er goed druk mee. Maaien, plaggen, chopperen, bekalken, verschillende grazers, nectarblokken en zo meer. Daarbij moet er veel gepland en overlegd worden om te zorgen dat alles goed verloopt. De boswachters van beheer en ecologie maken telkens een plan voor een aantal jaar, zodat we precies weten waar wat moet gebeuren. Dit alles kunnen we niet zonder de mensen met wie we samenwerken, zoals de boeren, de schaapherders, de aannemers en een grote groep vrijwilligers. Die vrijwilligers helpen met educatie, monitoring, toezicht – ze zijn echt onmisbaar.”
Leven op de heide
De heide is een mozaïek van planten en dieren, met een onderscheid tussen droge en natte heide. Op de droge heide groeien struikhei, bochtige smele (een grassoort), brem en soms jeneverbes en op de natte heide tref je dophei, pijpenstrootje (ook een grassoort), en ook bijvoorbeeld zeldzamere soorten als ronde zonnedauw (een vleesetend plantje) en klokjesgentiaan.
Veel diersoorten zijn gebonden aan deze specifieke omgeving. Denk daarbij aan alle soorten reptielen, waarvan met name zandhagedis en gladde slang vrijwel uitsluiten op heidevelden te vinden zijn. Specifieke vogelsoorten op de heide zijn onder meer nachtzwaluw, korhoen, boompieper, veldleeuwerik en klapekster.
En dan is er nog een keur aan insecten waarvoor de heide een belangrijk leefgebied is, zoals de hoornaarroofvlieg, de bijenkever, de mierenleeuw diverse sluipwespen en zandbijen, en allerlei specifieke sprinkhanen en vlinders.