Ga direct naar inhoud

Ringslang

Wist je dat we in Nederland drie soorten slangen hebben? De ringslang is er eentje van, hij is de grootste. Maar deze mooie slang is volledig ongevaarlijk voor de mens. Lees hier alles over dit fascinerende reptiel: herkenning, leefwijze, verspreiding en bescherming.

Ringslang is gemakkelijk te herkennen aan de lichte vlekken in zijn nek

Herkenning

De Nederlandse naam van de ringslang (Natrix helvetica) verklapt al iets over hoe hij eruit ziet. Meteen achter de kop heeft dit reptiel twee gele vlekken, die lijken op een ring rondom de nek. Niet te verwarren met een andere slang in Nederland.

Kenmerken:

  • Lengte tot 1,20 meter
  • Gewicht tot 350 gram, zwangere vrouwtjes 450 gram
  • Kleur variërend van licht- tot donkerbruin, lichtgroen of grijs
  • Karakteristieke gele vlekken achter de kop, soms lichtoranje of wit
  • Ronde pupillen
  • Mannetjes zijn tot een derde kleiner dan vrouwtjes

Waar komen ringslangen voor?

Ringslangen leven altijd in de buurt van water en hebben het liefst een gevarieerd landschap. Je vindt ze vooral op zandgronden en op de overgangen van zand naar veen- en kleigebieden. In Nederland tref je ze in drie kerngebieden min of meer rondom het IJsselmeer gelegen, verspreid over de provincies Noord-Holland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland.

Tip: maak een boottocht over het Naardermeer

Tijdens een vaartochtje met een fluisterboot over het Naardermeer heb je kans een zwemmende of zonnende ringslang te bewonderen.

Bekijk hier de boottochten

Zwemmers en zonaanbidders

Waar ringslangen leven is water. Uitstekende zwemmers zijn het, wat te maken heeft met hun voedsel: amfibieën, en dan vooral kikkers, die in en rond water leven. Soepel en geruisloos glijden ringslangen zigzaggend door het water, met hun kopje boven en de tong af en toe naar buiten. Net als andere slangen ruiken ze de prooi met hun tong.

Zo gespierd en snel als ze zich door het water bewegen, zo bewegen ze ook over land. ’s Nachts brengen ze op het droge door en ook tussen de zwembeurten door liggen ze graag te zonnen op een hoog, droog plekje. Slangen zijn koudbloedige dieren, dus ze hebben de zonnewarmte nodig voor energie. 

Eieren

Vanaf begin april komen ringslangen uit winterslaap. Dan begint de paartijd. Er zijn waarnemingen bekend van wel twintig mannetjes die in een ‘paarbal’ om een vrouwtje hangen. Maar de mannen zijn niet agressief naar elkaar toe en uiteindelijk paart het vrouwtje slechts met één van al die mannen.

De ringslang is de enige slang in ons land die eieren legt, de andere slangen (adder en gladde slang) broeden eieren uit in hun buik. Van eind mei tot augustus legt het vrouwtje 20-30 eieren in composthopen, bladhopen en mestvaalten. Slim, want dat zijn hopen die broeien en door de warmte de eieren vanzelf uitbroeden. 

Als het zo’n 28 graden is in de broeihoop komen de eieren na een week of zes uit. In augustus en september heb je de meeste kans om jonge slangetjes te vinden. Zwemmen kunnen ze nog niet meteen, dus jagen ze eerst op land naar regenwormen en naaktslakken. Na hun eerste vervelling kunnen ze wél het water in, en dan komen er kikkervisjes als favoriet voedsel op het menu. 

Bescherming van de ringslang

Boswachter Mathiska Lont van Natuurmonumenten, werkzaam in De Wieden, vind de ringslang een supermooi dier waar we zuinig op moeten zijn.

“De ringslang is indrukwekkend in formaat, hij is de grootste van de drie soorten slangen die we in Nederland hebben. Toch is hij niet giftig en zal hij je nooit bijten. Sterker nog, hij is een meester in dood liggen. Als je hem benadert gaat hij op zijn rug liggen, draait zijn pupillen weg en laat een vies goedje uit zijn bek stromen. Het is net of er bloed uit zijn mond komt. In extreme situaties perst hij zelf uit vies stinkend goedje uit zijn cloaca. Een meesterlijke toneelspeler.” 

“Vroeger kwamen ringslangen op meer plekken voor dan nu. Ons platteland was toen bezaaid met drinkpoelen, mestvaalten en ook hadden we veel minder last van verdroging. In die mestvaalten leggen ze graag hun eieren, maar dat kan in iedere willekeurige plantenhoop, zolang er maar broei in ontstaat. Door de warmte in zo’n hoop broeden de eieren vanzelf uit. Om de ringslang een handje te helpen leggen natuurbeschermers op veel plekken zogenaamde broeihopen aan.”

“In natuurgebied De Wieden maken we niet per se broeihopen als doel op zich, maar wel leggen we maaisel dat we niet goed kunnen afvoeren op bulten waar ringslangen graag gebruik van maken. Er zijn veel vrijwilligersgroepen die zich hier mee bezig houden, vaak ook samen met andere natuurbeschermingsorganisaties. En als je een beetje in de buurt van water woont, kun je zelf een composthoop maken, daar leggen ze dan hun eieren in.”

Weetjes over de ringslang

  • De langste ringslang ooit gevonden in Nederland: 131 cm lang met een omtrek van 16 centimeter! Het was een vrouwtje uit de Bijlmermeer.
  • Ringslangen vervellen regelmatig en de doorzichtige huidjes die ze achterlaten zijn vaak  8 tot 10 procent langer dan de slang zelf. Hoe dat kan? Dat komt omdat de oude huid als een sok worden afgestroopt, daarbij rekt ie een beetje uit. 
  • De eieren van een ringslang hebben geen harde schil zoals bij vogels, maar een zachte en kleverige buitenkant. Zo drogen ze minder gauw uit.
  • Het record aantal eieren dat ooit in een broeihoop is gevonden: 4000 stuks! Natuurlijk niet van één vrouwtje, maar van heel veel samen.