Lieveheersbeestjes
Wie heeft er niet als kind de zwarte stippen geteld op het oranjerode schildje? Lieveheersbeestjes komen over de hele wereld voor en in Nederland leven wel verschillende 60 soorten. Lees hier alles over dit prachtige kevertje: herkenning, leefwijze, verspreiding en bescherming.
Herkenning
Herkennen dat het om een lieveheersbeestje (familie Coccinellidae) gaat is niet zo moeilijk: een kleine kever met een rond en bol schild, vaak oranje of rood van kleur. Soms geel. En altijd met stippen, die meestal zwart, soms geel of rood zijn.
Maar om wélk lieveheersbeestje van de 60 verschillende soorten gaat het? Een beproefde methode is het tellen van de stippen. Zo kom je op eenvoudig te herkennen soorten als het tweestippelig, het vijfstippelig, het zevenstippelig, het elfstippelig, het veertienstippelig en ja zelfs het tweeëntwintigstippelig lieveheersbeestje. Nee, het is geen grap, zo heten ze echt!
Even wat algemene kenmerken op een rij:
- Rond, bolvormig kevertje met korte pootjes
- Oranje, rode, zwarte of gele dekschilden: stevig en ondoorschijnend ‘kapje’ bestaande uit twee delen, waaronder twee vliesvleugels verstopt zitten
- 3,5 tot 5,5 millimeter groot
- Korte antennes met verdikte uiteinden
- 6 korte poten
Kijk je enkel naar de kleur, dan is verwarring mogelijk met de vuurwants, die ook rood met zwart is. Let dan vooral op de lichaamsvorm en de antennes.
Larven herkennen
De larven van lieveheersbeestjes zien er heel anders uit dan de volwassen dieren. Je zou bijna niet vermoeden dat het om een jong lieveheersbeestje gaat, als je zo’n grijsblauw wurmpje met gele vlekjes ziet. Hij lijkt wat stekelig (maar hij prikt niet) en heeft zes korte looppootjes aan de voorkant.
Waar te vinden?
Algemene soorten als het tweestippelig, het zevenstippelig en het tweeëntwintigstippelig lieveheersbeestje kom je overal tegen. In je eigen achtertuin, op je balkon of onderweg in de stad. Zoek maar eens tussen de klimop of op een andere plek waar veel bladluizen zitten (hun lievelingsvoedsel), wedden dat je er dan eentje tegenkomt.
Voor de andere soorten lieveheersbeestje moet je wat meer je best doen. Voor het negentienpuntlieveheersbeestje zoek je bijvoorbeeld in rietkragen. En wil je het achttienstippelig of het gestreepte lieveheersbeestje zien, dan speur je op takken van naaldbomen.
Levenscyclus
Net als een vlinder kent het lieveheersbeestje vier verschillende levensfasen: ei, larve, pop en volwassen dier. Na de paring in april of mei legt het vrouwtje haar 700 tot 1500 eitjes in groepjes op allerlei planten. En dan is het hopen dat je als larve als eerste uit het ei kruipt, want anders wordt je opgegeten door de larven die eerder waren.
Eenmaal uit het ei is het eten, eten, eten. De larve groeit en barst uit zijn vel, tot drie keer toe. Is hij volgroeid, dan wordt het tijd om te verpoppen. En zes weken nadat het eitje is gelegd kruipt er een volwassen lieveheersbeestje uit de pop. Dan is het inmiddels juli of augustus.
Wat eten ze?
De bladluis is verreweg het favoriete voedsel. Zowel de larven als de volwassen lieveheersbeestjes hebben deze groene insecten op het menu staan. Met dit verschil: de larven zijn nog niet groot genoeg om een bladluis met huid en haar te verslinden – zij bijten in plaats daarvan een gat in hun prooi en zuigen het slachtoffer leeg.
De aantallen die ze verorberen zijn niet mis. Een larve van het lieveheersbeestje zuigt zo’n 200 tot 600 bladluizen weg tot aan zijn popstadium. En een volwassen dier eet wel 100 bladluizen per dag! Niet voor niks is het lieveheersbeestje een geliefd insect in de landbouw en bij tuinliefhebbers als bladluizenbestrijder.
Uitzonderingen
Niet álle soorten lieveheersbeestjes eten bladluizen. Er zijn ook vegetariërs, die alleen leven van schimmels of planten. Het tweeëntwintigstippelig lieveheersbeestje bijvoorbeeld, die leeft van meeldauwschimmels. Dat zijn schimmels die ontstaan op honingdauw, een kleverige suikervloeistof die bladluizen uitscheiden.
Aziatisch lieveheersbeestje
Juist omdat de meeste lieveheersbeestjes bladluizen eet, is ooit als biologisch bestrijdingsmiddel een speciale soort ingevoerd: het Aziatisch lieveheersbeestje. Dat blijkt een grote fout, deze invasieve soort. komt nu in heel Europa voor en vormt een bedreiging voor inheemse soorten. Deze Aziatische variant eet namelijk niet alleen bladluizen, maar ook andere soorten lieveheersbeestjes en rupsen en eitjes van vlinders. Te herkennen aan een zwarte M-vormige tekening op zijn halsschild en een deukje op de rug.
Overwintering
Aan het einde van de zomer sterven de oudere lieveheersbeestjes die het jaar ervoor geboren zijn. De nieuwkomers zoeken een plek om de winter door te brengen. Net als andere insecten kruipen ze weg op droge, vorstvrije plekjes. Bijvoorbeeld in de schuur, een holle boom of bij jou op zolder. Vaak met een paar bij elkaar, maar soms in hele groepen. Van het zestienpuntlieveheersbeestje is bekend dat ie met wel tienduizenden soortgenoten op een kluitje overwintert.
Bescherming van het lieveheersbeestje
Boswachter Tonnis Boersma heeft in Bezoekerscentrum Veluwezoom al veel kinderen meegenomen in de wereld van OERRR. Het lieveheersbeestje is en blijft een lieveling van jong en oud.
“Het lieveheersbeestje heeft een slimme truc als bescherming tegen vijanden. Met zijn felle kleur waarschuwt hij een aanvaller: ‘Pas op, ik ben giftig en smaak vies!’ Toch trapt hier een Aziatisch lieveheersbeestje niet in, want die maakt natuurlijk zelf ook gebruik van die truc. Deze exotische variant is dan ook de grootste bedreiging voor onze inheemse lieveheersbeestjes."