Ga direct naar inhoud

Ons standpunt over invasieve exoten

Exoten zijn plant- en diersoorten die van buiten Europa door de mensen zijn ingevoerd. Sommige daarvan kunnen een bedreiging vormen voor inheemse soorten. Als exotische soorten de inheemse biodiversiteit bedreigen, noemen we het invasieve exoten en grijpen we in.

Springzaad

Situatie

De natuur in Nederland staat onder druk door bedreigingen van buitenaf: stikstofneerslag, klimaatverandering, verdroging, pesticiden én invasieve exoten hebben impact op de natuur. Planten en dieren van andere continenten komen door mensen terecht in Europa. Bewust, bijvoorbeeld voor de handel, of onbewust doordat ze ongezien meeliften met transporten. Exotische planten en dieren hebben hier geen natuurlijke vijanden die hun aantallen en verspreiding afremmen. Sommige exoten verdringen inheemse soorten en bedreigen daardoor de biodiversiteit. Deze soorten noemen we invasieve exoten.

Problematiek

Enkele voorbeelden van invasieve exoten zijn de Amerikaanse vogelkers, Reuzenbalsemien, Amerikaanse eik en Amerikaanse rivierkreeft. De vereniging bos- en natuurbeheer hanteert een lijst van invasieve exotische planten en een lijst van invasieve exotische dieren. Bestrijding van invasieve exotische dieren is vaak erg lastig omdat ze zich over grote afstanden verplaatsen. Om die soorten aan te pakken is daarom een landelijke, gecoördineerde aanpak nodig. Maar ook bestrijding van exotische planten kent vele uitdagingen. Hieronder volgen vier voorbeelden van invasieve exoten die inheemse soorten verdringen en die Natuurmonumenten bestrijdt.

Amerikaanse vogelkers

Amerikaanse vogelkers heet in de volksmond ook wel bospest en die naam is veelzeggend. Rond 1920 werd de struik geïntroduceerd in Nederland, onder andere om bosbodems van productiebossen te verbeteren. Maar de soort bleek zich zeer sterk uit te breiden en verdringt daarbij inheemse vegetatie. Bovendien heeft hij een negatief effect op het oorspronkelijke bodemleven. De struik verspreidt zijn zaad met hulp van vogels. Zaden kunnen na tien jaar nog ontkiemen. Dat maakt bestrijding van de plant complex. Als er struiken met bessen (en dus zaden) al veel aanwezig zijn, is jarenlange intensieve bestrijding noodzakelijk om ongebreidelde uitbreiding te voorkomen. Het is daarom het beste om gekiemde planten snel te verwijderen, voordat ze uit kunnen groeien tot struiken met veel bessen. In gebieden van Natuurmonumenten worden de planten onder andere bestreden door grotere bomen te kappen en kleinere loten uit te graven. Zo voorkomen we verdere verspreiding. Vrijwilligers spelen hierbij vaak een belangrijke rol. Geheel uitroeien van de plant in Nederland is inmiddels bijna onmogelijk. Maar met intensieve bestrijding kan de plant wel worden gecontroleerd en de schade flink worden beperkt. 

Amerikaanse eik

De Amerikaanse eik komt uit het oosten van Noord-Amerika en is in Nederland sinds 1825. Hij werd op grote schaal voor de houtoogst aangeplant. De lanen van Amerikaanse eiken op landgoederen zijn op veel plekken nog te zien. De boom kan 35 meter hoog worden en is zeker in de herfst een lust voor het oog, maar levert hier wel problemen op voor de biodiversiteit. De Amerikaanse eik kent hier maar weinig natuurlijke vijanden en is voor veel minder (inheemse) dieren van nut dan de inlandse eik.

De boom groeit snel en de brede, dichte kroon laat weinig licht door. De grote bladeren bedekken de bodem geheel, waardoor er geen andere planten meer kunnen groeien. De bodem raakt bovendien verzuurd, wat een negatieve invloed heeft op karakteristieke bodemdiertjes en schimmels. Oudere Amerikaanse eiken produceren veel eikels, waardoor uiteindelijk veel nieuwe Amerikaanse eiken kiemen die het bos overnemen. Als de boom zich uitbreidt, blijft er weinig biodiversiteit meer over en worden inheemse soorten verdrongen. Daarom grijpt Natuurmonumenten in. Kleine exemplaren worden verwijderd. Grote bomen worden gekapt, maar wel pas als we gecontroleerd hebben of er geen holtes in zitten voor vleermuizen of vogels. Of ze worden geringd (ingezaagd) waardoor de boom langzaam afsterft. Daarmee ontstaat meer dood hout in het bos, waarvan veel soorten afhankelijk zijn. 

Japanse duizendknoop

De Japanse duizendknoop is als tuinplant ingevoerd en hoewel hij zich niet via zaad verspreidt komt deze soort via stort van tuinafval en grondaanvoer in natuurgebieden terecht. Hier vormt het dichte, hoge vegetaties, waardoor inheemse planten geheel verdrongen worden. Snel verwijderen bij het vinden van de eerste vestiging is van belang. Als de soort gevestigd is, is deze moeilijk weg te krijgen omdat het diepe wortelstokken heeft. Dan is verwijdering erg duur. Voor de bestrijding moet het geheel afgegraven worden of de wortels worden uitgeput door lange behandelingen bijvoorbeeld door het afdekken met zeil. Mede hierom is het van groot belang dat er geen tuinafval in de natuur wordt gedumpt.

Amerikaanse rivierkreeften

De Amerikaanse rivierkreeften zijn in korte tijd een probleem geworden voor het onderwaterleven in Nederland. Het dier verstoort het natuurlijke evenwicht doordat hij waterplanten eet die op de bodem groeien en ze in de bodem graven. Daardoor komen voedingstoffen in het water vrij en wordt het water troebel. Hierdoor verdwijnen inheemse waterplanten en -dieren. Natuurmonumenten werkt aan een ecosysteemaanpak met helderder, minder voedselrijk water. Dat doen we bijvoorbeeld door fosfaat uit het water te halen. En door oevers geleidelijker af te laten lopen met meer plantengroei. Jagende dieren als reigers, futen en otters kunnen hierdoor gemakkelijker rivierkreeften zien én vangen. Daarmee voorkomen ze dat het er te veel worden. 

Wat vindt Natuurmonumenten

Bij invasieve exoten is ingrijpen noodzakelijk om verlies aan biodiversiteit te voorkomen. Daarbij geldt: hoe sneller hoe beter. Want wachten totdat een exoot zich uitbreidt en dominant wordt, maakt de bestrijding veel moeilijker en duurder. Voor een deel van de invasieve exoten is gemeenschappelijk Europees beleid om verdere verspreiding te voorkomen en gevestigde populaties terug te dringen. Ook is het van belang om kennis uit te wisselen en samen te werken zodat bestrijding efficiënt, effectief en ethisch verantwoord gebeurt. We dringen er bij overheden op aan om de komst van nieuwe invasieve exoten te voorkomen. Beter beleid en landelijke coördinatie helpen daarbij, ook is financiering van bestrijding van exoten door overheid noodzakelijk.

Wat doet Natuurmonumenten 

Onze boswachters weten welke invasieve exoten tot problemen met de biodiversiteit leiden. Ze werken proactief om deze soorten te beteugelen. Vaak werken we bij de bestrijding samen met andere beheerders, overheden en kennisorganisaties. Natuurmonumenten is voortdurend op zoek naar effectieve bestrijdingsmethoden. Helaas blijkt dat voor enkele soorten erg lastig. Natuurmonumenten kiest er niettemin voor om geen chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken, ook als dit bestrijding bemoeilijkt. Als exoten aanwezig zijn in de Nederlandse natuur, maar geen wezenlijke invloed hebben op het ecosysteem, grijpt Natuurmonumenten niet in.

Bij een aantal invasieve exoten is het niet meer goed mogelijk om ze uit een natuurgebied te verwijderen. In sommige gevallen kan via een zogenaamde ecosysteemaanpak voorkomen worden dat een exoot dominant wordt. Dit gebeurt bijvoorbeeld door te zorgen voor lagere fosfaat- of stikstofbelasting van de natuur. Dat bereiken we door het afvoeren van deze voedingsstoffen door te maaien, of te baggeren. Of we bevorderen dat inheemse predatoren de populatie klein kunnen houden zoals bij Amerikaanse rivierkreeften. Met deze ingrepen maken we het ecosysteem weerbaarder waardoor de exoot minder schade kan doen. 

 

Wat kun jij doen?

  • Neem geen planten uit het buitenland mee 
  • Check op https://www.floron.nl/tuinernietin of jouw tuinplant een invasieve exoot is. 
  • Dump nooit tuinafval in de natuur. Er kunnen zaden of wortels van invasieve exoten in zitten.  
  • Word vrijwilliger en help ons bij de bestrijding van Amerikaanse vogelkers.