Koninginnen gespot
Nu al gespot dankzij het warme weer: de eerste hommels. Het zijn allemaal koninginnen, de grondleggers van het nageslacht.
Zondag zat ik een beetje weg te doezelen in een zonnige duinpan, totdat er een dik, harig beestje op mijn broek landde. Een flinke hommel die zeker een minuut bleef zitten, zich koesterend in de zonnewarmte. Net op het moment dat ik haar stilletjes wilde fotograferen, zoemde ze weg.
Koningin
Ik had bezoek gehad van een koningin. Alle hommels die je nu ziet, zijn koninginnen. Dit zijn bevruchte vrouwtjes en de enigen onder de hommels die overwinteren. Meestal verlaat de koningin in maart haar overwinteringsplek, maar bij warm weer kan dat ook in februari of zelfs in januari. Als het onverwacht toch nog gaat vriezen, gaat ze weer in ruststand, in afwachting van betere tijden.
Hommelseizoen van start
Zodra de koningin haar overwinteringsplek heeft verlaten, gaat het hommelseizoen van start. Ze warmt zich eerst op in de lentezon en zoekt daarna vroegbloeiende planten op om op krachten te komen. In deze tijd van het jaar zijn dat vooral stinsenplanten zoals krokussen. Ook de vroegbloeiende wilgenbomen zijn belangrijk, al staan die nu nog niet in bloei.
Nestplek
Als de koningin sterk genoeg is, zoekt ze een geschikte nestplek. Vaak is dat een oud muizenholletje onder de grond, maar het kan ook een bovengrondse plek zijn als daar isolatiemateriaal is, bijvoorbeeld in een spouwmuur of in een oud vogelnestje.
Honingpotje
Op de nestplek maakt de koningin een geïsoleerd kamertje. Hierin maakt ze een potje van was dat ze met nectar vult. Dit dient als voedselvoorraad tijdens de broedtijd. Daarna legt ze een stuk of tien eitjes die ze met een laagje was omhult. Daar gaat ze bovenop zitten broeden. Als het warm is, verlaat ze af en toe het nest om voedsel te vergaren. Is het te koud, dan snoept ze van haar eigen honingpotje.
Werksters
Na een dag of vijf komen er larven uit de bevruchte eitjes. Die voeden zich met nectar en vers stuifmeel dat moeder meebrengt. Na circa tien dagen verpoppen de larven en spint elke larve een cocon. Daar komen na twee weken werkers uit. Allemaal vrouwtjes die geen eitjes leggen.
Uitbouw
Vanaf nu legt de koningin zich helemaal toe op het produceren van eitjes; ze kan honderden eitjes leggen. De werksters houden zich bezig met het nest. Ze bouwen verder en houden het interieur op temperatuur. Verder zorgen ze voor verse aanvoer van nectar en stuifmeel.
Ondergang
Zo groeit het nest steeds verder. In de loop van de zomer bereikt de kolonie z’n maximale omvang. De koningin legt tegen die tijd ook onbevruchte eitjes. Soms doen ook werksters dat. Daar worden mannetjes uit geboren, de darren. Sommige larven krijgen juist extra voedsel. Dat zijn de toekomstige koninginnen. Zo wordt het drukker en drukker in het nest. Zo druk dat er zelfs vechtpartijtjes ontstaan en de werksters het nest beginnen te verwaarlozen. De oude koningin verliest langzaam de controle.
Bruidsvlucht
De jonge koninginnen vliegen geleidelijk uit en bezoeken veel bloemen om vetreserves op te bouwen. Elke nieuwe koningin maakt een bruidsvlucht, waarbij ze soms met meerdere mannetjes paart. Vervolgens zoekt ze een droge, beschutte plek waar ze kan overwinteren. Vaak graven ze zelf een klein gangetje in de grond. De rest van het hommelvolk is dan al ter ziele.
Help de hommels
In Nederland leefden ooit 29 verschillende soorten hommels. Daarvan zijn er al acht verdwenen, waaronder de waddenhommel die helemaal is uitgestorven. En de meeste soorten die er nog wel zijn doen het steeds slechter, zoals de tuinhommel. Die komt alleen je tuin in als daar diepe bloemen staan, bijvoorbeeld vingerhoedskruid of kamperfoelie. Als je een hommel in je tuin ziet, is dat meestal een aardhommel of akkerhommel.
Wil je hommels helpen, zet dan bloemen in je tuin waar zij van houden. Het liefst inheemse wilde bloemen. Zo help je mee Nederland in bloei te zetten.
Hier vind je tips voor een insectvriendelijke tuin.