Droog, droger, droogst
Als je buiten komt, hoor je de bomen haast zuchten. De droogte is al bijna erger dan in 1976, tot nu toe het droogste jaar ooit. En terwijl onze boswachters extra alert zijn op vuur, denken we ook vast na over hoe we de natuur en het watersysteem beter kunnen inrichten op de extreme natte en droogte periodes. We vroegen twee van onze boswachters en een ecoloog naar de gevolgen van de droogte.
De natuur heeft het moeilijk
Boswachter Jan Potkamp van Nationaal Park Veluwezoom: “Sinds ik in 1982 boswachter werd, heb ik nog nooit zo'n lange aaneengesloten droge periode meegemaakt. We moeten de natuur nu echt een handje helpen.
Over het dorre gras en de meeste bomen maak ik me niet zo’n zorgen. De bomen hebben alle energie nodig om te overleven in deze extreme droogte en laten als eerste hun vruchten of noten vallen. De berken vertonen maanden eerder dan normaal hun gele herfstkleed. Maar ze gaan niet dood.
Ook het wild heeft het moeilijk. We vullen de poelen in ons gebied bij met vers water. In eerste instantie voor de Schotse Hooglanders en de IJslandse paarden die het gebied voor ons begrazen, maar het wild profiteert hier ook van. Een wild zwijn dat regelmatig rond mijn huis scharrelt, is door de droogte al twee jongen kwijtgeraakt. De zwijnen voeden zich met gras en torren en kevers in de grond. Door de droogte zitten die nu dieper in de bodem en moeten de varkens meer moeite doen om erbij te komen. Het droge gras bevat geen vocht, waardoor ze onvoldoende melk voor de jongen hebben. En nu al zoveel eikels en beukennootjes van de bomen vallen, zullen de wilde zwijnen dit najaar ook honger hebben. Dat is de natuur. Andere jaren hebben ze het makkelijker en dan zullen ze weer meer jongen groot brengen."
Brandgevaar
Boswachter André Donker van Marker Wadden: “Ik klop het even af, maar tot nu toe hebben we in onze gebieden nog geen hele grote bosbranden gehad. Wel een aantal kleinere, zoals in de Loonse en Drunense Duinen, het Scheelhoekbos en de Duinen van Goeree. Maar we wisten erger te voorkomen, vooral dankzij de brandweer. We hebben goede afspraken en de samenwerking verloopt heel goed. Ze zijn ook altijd snel ter plaatse. Dat vooral omdat onze natuurgebieden meestal goed bereikbaar zijn via de weg. Dat de natuur wordt ingeklemd door wegen werkt dan een keer voordelig uit.
Natuurlijk houden we gedurende deze eindeloze droogte extra toezicht. Als je onze bossen vergelijkt met die in Griekenland en Zweden, hebben we hier veel meer loofbomen. Die houden meer vocht vast en branden minder snel dan naaldbomen. Daarnaast hebben we een systeem van brandgangen, die de bospercelen enerzijds bereikbaar maken en anderzijds een barrière vormen voor vuur. Daar hebben we vaak ook waterputten waaruit de brandweer kan tappen."
De natuur in tijden van klimaatverandering
Ecoloog Michiel van der Weide van Natuurmonumenten:“De natuur is in wezen flexibel. Maar je ziet dat deze droogte de natuur flink op de proef stelt. Populaties van soorten die het al zwaar hebben dreigen nu lokaal te verdwijnen, denk aan de zeldzame vissen in beken die droog vallen. In het perspectief van de klimaatverandering is onze opgave te werken aan robuuste natuurgebieden die zowel extreem droge én extreem natte perioden kunnen doorstaan. Daarom zouden we de weerstand en veerkracht van ecosystemen moeten vergroten. Hierdoor zouden minder planten en dieren onder druk komen te staan en uitsterven.
Wat hebben we allemaal nodig? Meer ruimte voor natuur door de bestaande gebieden te vergroten, verbinden en versterken. Laten we bijvoorbeeld beginnen bij het versneld afmaken van de Ecologische Hoofdstructuur, tegenwoordig Nationaal Natuur Netwerk genoemd. Grote natuurgebieden waarvan de waterhuishouding op orde is, bieden ook onder extreme omstandigheden een geschikt leefgebied voor planten en dieren. Als deze gebieden onderling verbonden zijn, kunnen dieren zich makkelijker verspreiden en leefgebieden opnieuw bewonen."
“De natuur kan ons ook helpen. Dat weten we al in tijden van veel regen. Steeds meer natuurgebieden fungeren als klimaatbuffers en vangen veel water op. Dankzij de aanleg van dit soort buffers houden bepaalde steden in natte tijden hun voeten droog, bijvoorbeeld Den Bosch en Groningen. Maar het werkt ook andersom. De buffers kunnen ook water vasthouden voor drogere perioden. Daar moeten we mee aan de slag want dit principe kunnen we op veel meer plekken toepassen. Als Natuurmonumenten willen we dit wel, maar dat kunnen we niet alleen. Daar hebben we hulp bij nodig, van de overheid en de hele samenleving. En van jou."