Tijd om te maaien
Zomer en nazomer is de tijd van maaien en hooien. De werkzaamheden gaan door tot in september, oktober. In het Zwanenwater zijn we hier al een aantal weken druk mee. Het maaisel wordt afgevoerd met een tractor met aanhanger. Tijdens het wandelen in het Zwanenwater is het mogelijk dat je enige hinder ondervindt van een tractor op het wandelpad.
Vochtige bloemrijke graslanden
Door de kleilaag die op een diepte van 2.50 meter aanwezig is in het Zwanenwater kan het regenwater maar moeilijk weg. Hierdoor komen in dit duingebied veel natte plekken voor. Deze vochtige graslanden staan vol met verschillende planten waaronder koekoeksbloem, grote ratelaar en maar liefst twaalf soorten orchideeën hier groeien. Vlinders en andere insecten profiteren van deze bloemenweelde.
Om dit zo te houden is het nodig te maaien. Zo kunnen er geen boompjes groeien en blijven de graslanden open. De bloemrijke graslanden zorgen naast de bloemenpracht voor voedsel voor vlinders en andere insecten.
Maaien goed voor biodiversiteit
Zouden we niet maaien dan groeit het grasland op de lange termijn dicht tot bos. Net als de heide, die we daarom plaggen. We maaien dus om onze waardevolle duingraslanden met karakteristieke soorten te behouden en de biodiversiteit (soortenrijkdom) te behouden. Veel grassen, kruiden en bloemen die hier van oudsher thuishoren, hebben behoefte aan voedselarme bodem. Door te maaien en het maaisel af te voeren, nemen we voedingsstoffen weg en verschralen we de bodem.
We maaien veelal na half juli, zodat alle kruiden voluit kunnen bloeien en zaaien en vlinders, bijen en andere insecten optimaal kunnen profiteren. De timing is steeds maatwerk. Een soort als ratelaar kan helemaal verdwijnen als er te vroeg wordt gemaaid en hij zich niet heeft kunnen voortplanten. Om er voor te zorgen dat verschillende planten die op verschillende momenten bloeien allen zaad kunnen maken en verspreiden, maaien we niet overal tegelijk. Sommige plekjes slaan we over, of maaien we pas later in het jaar. Dat is ook beter voor de vele vlinders en andere insecten die in het Zwanenwater voorkomen. Voor hen blijft zo altijd nectar, stuifmeel en schuilgelegenheid beschikbaar.