Bollenteler John Huiberts: “Werken met natuur is gewoon economisch”
Nee. Een romanticus is John Huiberts niet. Natuur is voor hem geen veld vol bloemen om doorheen te dartelen of een stelletje vogels om naar te staren. Natuur is pure noodzaak, ook economisch. “Boeren zonder 100% rekening te houden met de natuur heeft uiteindelijk geen toekomst.” Natuurmonumenten verkoopt zijn biologische bloembollen in haar webshop.
Het bedrijf
John Huiberts runt een biologisch bloembollenbedrijf in het Noord-Hollandse St. Maartensvlotbrug. Nagenoeg het hele jaar door staan er bij hem bollen in bloei. Van krokus tot cammasia (de indianenbloem) en van tulp tot dahlia; hij heeft het!
Jaarlijks verlaten er zo’n 15 miljoen bollen zijn bedrijf. Een onvoorstelbare hoeveelheid, “Maar toen ik nog, zoals dat heet ‘gangbaar’ werkte, waren het er veel meer: 35 miljoen. Rekening houden met de natuur kost ruimte.” En dat betekent in de praktijk dat Huiberts maar op de helft van zijn 70 hectares bollen heeft staan. Zo’n 35 hectares wordt gebruikt voor de teelt van een gemengde groenbemester met onder andere graan en bonen. “Zo blijft de grond gezond.”
Keerzijde
Klinkt mooi, maar eerst eens even terug naar de overgang van gangbaar naar biologisch. Als zoon van een bollenboer is John al sinds zijn 14e met bollen bezig. Eenmaal volwassen kwam hij in de, zoals hij het noemt ‘ratrace’ terecht, de race van almaar groter en almaar meer. “Je moest wel om een goede boterham te kunnen verdienen. En eerlijk is eerlijk; ik vond het ooit machtig mooi om het uiterste uit de grond te krijgen, om tegen de andere telers op te bieden.“ Maar meer bleek een keerzijde te hebben.
Zieke bodem
Door het intensieve gebruik van de grond werden bodemziekten zoals aaltjes (heel kleine wormpjes) een steeds groter en steeds moeilijker te bestrijden probleem. Bestrijdingsmiddelen of het tijdelijk onder water zetten van het land boden uiteindelijk geen soelaas meer. “Je vernietigt er namelijk niet alleen de plaag mee, maar ook de rest van de bodemdieren, schimmels en bacteriën. En zonder gezond bodemleven gaat het echt fout. Een plant heeft een goede basis nodig om gezond te kunnen blijven. Alleen een natuurlijke bodem met voldoende bodemdieren, goede schimmels en bacteriën geeft de juiste voeding. Kunstmest is volstrekt onvoldoende. Vergelijk het maar met fastfood voor mensen”, legt de bollenboer uit.
Roer om
Het roer moest om, besloot John. Niet vechten tegen, maar werken mèt de natuur. Omdat de bodem voor hem nog geen ‘goede bekende’ was ging hij in binnen- en buitenland bodemcursussen volgen. “Ik werd erg gegrepen.” Hij besloot het écht anders te doen en biologisch te gaan werken. “Eerst moest de bodem weer gezond worden gemaakt door een aantal jaren achtereen te voeden en te verbeteren met organische stof, dood plantaardig materiaal. De organische stof is voedsel voor bodemdieren, schimmels en bacteriën. Maar ja. Je bent dan wel een paar jaar verder. Omschakelen naar ‘Skal gecertificeerd biologisch’ duurt 3 jaar. Tot die tijd is de oogst nog steeds niet officieel biologisch en krijg je dus nog de prijs voor gangbare bollen. En die is veel lager dan die voor biologische. Misschien raar, maar de financiële buffer die nodig was voor de overschakeling heb ik dus met de ‘foute’ manier van telen verdiend.”
Groenbemester
Maar John zette door en werkt nu helemaal biologisch. Kunstmest of bestrijdingsmiddelen gingen in de ban. De bodem krijgt elk jaar een groenbemester. Hij past wisselteelt toe; op de percelen worden bollen en groenbemester afgewisseld. Daardoor kan hij maar op de helft van zijn land biologische bollen planten. Eerlijke bollen, maar om rond te kunnen komen is dus een hogere prijs nodig. “Dan lijkt het alsof biologische bollen duur zijn maar eigenlijk zijn de ‘gangbare’ gewoon te goedkoop. Met onze bollen putten we de grond niet uit, helpen we insecten en dus vogels en behandelen we de natuur met respect. Bij de gangbare teelt is dat niet het geval.”
Bloemenranden
En de Noord-Hollander ging verder dan ‘alleen’ het overschakelen op biologische teelt. Zo legde hij rondom de bollenakkers ook bloemenranden aan, randen die hij met een speciaal bloemenmengsel inzaait. De bloemen trekken de natuurlijke vijanden van de bladluis aan. Zoals zweefvliegen en lieveheersbeestjes. Maar ook wilde bijen, vlinders en andere insecten halen hun voedsel van de bloemen. Veel planten produceren zaden en daar profiteren in de wintermaanden de vogels van. Ook de heel bijzondere patrijs!
Natuurmonumenten
En dan is er nog de zogeheten bokashi, een Japanse ‘uitvinding’. Bokashi maak je door groenafval te fermenteren, net zoals van witte kool, zuurkool wordt gemaakt. De bokashi zorgt voor een samentelling van bodembacteriën, de groenbemester voor bodemschimmels. De bollenboer gebruikt hiervoor niet alleen het bollenafval van zijn eigen bedrijf, maar ook maaisel dat uit de natuurgebieden van Natuurmonumenten komt. En dat is ook gunstig voor Natuurmonumenten. Het naar een composteerbedrijf of in het uiterste geval de stort brengen van maaisel kost geld.
Het gaat goed daar in St. Maartensvlotbrug. Goed met de bollen en vooral ook goed met de natuur. Het land leeft weer. De vlinders en bijtjes zijn terug, de vogels fluiten.
Dit verhaal is geschreven door Monica Wesseling.
Verkopen
Natuurmonumenten staat helemaal achter de zijn manier van werken. De bollenkweker heeft biodiversiteit hoog in het vaandel staan. Mede daarom werkt Natuurmonumenten nadrukkelijk mee aan het vermarkten van de biologische bloembollen. Na een eerste ‘experiment’ waarbij de vrijwilligers van Natuurmonumenten bij wijze van dank voor hun inspanningen een zakje biobollen kregen, verkoopt Natuurmonumenten de bollen ook via haar eigen kanalen. De bollen zijn via de webshop van Natuurmonumenten te koop.