Column stadsboswachter Maurice: Wie maaien wil, moet zaaien
Stadsboswachter Maurice Kruk werkt aan de Noordrand van Rotterdam, op het Rotterdams platteland en bij Melkschuur Zuidpolder. Samen met de vrijwilligers van Natuurmonumenten onderhoudt hij hier de oer-Hollandse poldernatuur. Of laat hij natuurliefhebbers tijdens een wandeling vanaf Rotterdam CS zien dat natuur overal is, ook in de stad!
Wie maaien wil, moet zaaien
Maaien is het verwijderen van bovengrondse plantdelen. Het betekent instandhouding van grazige vegetaties. Grassen kunnen - in tegenstelling tot bijvoorbeeld bomen - gemakkelijk een kopje kleiner gemaakt worden en groeien hierna weer vrolijk uit. Er zijn echter ook andere plantensoorten die zich goed in grasland kunnen handhaven, mits ze ook zaad kunnen zetten. Soortenrijke graslandvegetaties worden daarom doorgaans pas laat in het najaar c.q. vroege zomer gemaaid. Maaien is een menselijke activiteit, geen enkele andere diersoort doet dit. Wat er op lijkt, is begrazen of beweiden. Maar anders dan maaien is begrazen selectief, grazers laten de niet-lekkere of giftige plantensoorten staan. Het betekent ook bemesten. Grazers vinden het - anders dan mensen - geen probleem om op hun eten te ontlasten. En grazers veroorzaken door vertrapping open plekken. Het effect van maaien is dus verschillend van beweiding. Om die reden is het een voordeel om veel voedingstoffen uit de bodem af te voeren. Dat is nodig om van intensief landbouwkundig gebruik naar soortenrijk grasland te komen, zogenaamd ‘overgangsbeheer’. De beste maaitijd is dan als de vegetatie veel voedingstoffen bevat. Doorgaans in mei, reden waarom boeren dan maaien. Laat maaien betekent dat het soortenarm blijft. Er is echter ook een nadeel: weidevogels. Die leggen precies in april/mei hun eieren in een kuiltje op de grond. Als ze uitgekomen zijn, lopen de kuikens door het gras om hun eten bijeen te scharrelen. Bloemrijke vegetaties bieden veel meer voedsel zoals insecten dan soortenarme, wat de overlevingskansen dus aanzienlijk verhoogt. Zowel eieren als kuikens zijn slecht bestand tegen maaimachines. Dilemma: vroeg maaien om soortenarm grasland meer bloemrijk te maken, versus laat maaien om eieren/kuikens te laten overleven. Dat kan dus alleen door zo vroeg mogelijk te maaien als het kan, d.w.z. door voor het maaien goed te kijken of er zich geen weidevogelnesten/jongen bevinden. En ook door spreiding aan te brengen in maaidata, zodat er altijd aanbod is van lang gras voor kuikens. En dat is dan ook precies wat we in de Zuidpolder doen.
Meer stadsboswachter Maurice?
Voor een dagelijks kijkje achter de schermen, prachtige foto's of het laatste nieuws kun je boswachter Maurice volgen op Twitter!
Of kijk hier voor de eerdere columns van stadsboswachter Maurice >>