Column stadsboswachter Maurice: Straatliefde
Stadsboswachter Maurice Kruk werkt aan de Noordrand van Rotterdam, op het Rotterdams platteland en bij Melkschuur Zuidpolder. Samen met de vrijwilligers van Natuurmonumenten onderhoudt hij hier de oer-Hollandse poldernatuur. Of laat hij natuurliefhebbers tijdens een wandeling vanaf Rotterdam CS zien dat natuur overal is, ook in de stad!
Natuur is overal, het ligt letterlijk op straat. Elk jaar weer heb ik discussie met mijn vrouw over planten in de voegen tussen de straatstenen voor ons huis. Ze ziet ze graag verwijderd, voordat er iemand over struikelt of uitglijdt, of het allemaal ‘nog veel erger’ wordt. Van mij mogen ze blijven. Ik bewonder deze overlevingskunstenaars, echte straatvechters. Zij slagen er in om bij bijzonder lastige omstandigheden te overleven. Ga maar na: verdraaid weinig ruimte, extreme droogte en hoge temperaturen, je moet er allemaal maar tegen kunnen. Des te onbegrijpelijker dat je zoveel soorten kunt aantreffen. Zo vond ik op slechts een paar vierkante meter maar liefst 16 soorten, in alfabetische volgorde: wilde akelei, gehoornde klaverzuring, gewoon pluisdraadmos, gewoon varkensgras, hoge cyperzegge, kandelaartje, kleine veldkers, klein kruiskruid, kruipklokje, liggende vetmuur, paardenbloem, robertskruid, stinkende gouwe, straatgras, veldbeemdgras en zevenblad.
Voor Rotterdam kon ik helaas geen gegevens vinden, maar Amsterdam blijkt een zeer gevarieerde straatflora te hebben met 165 kenmerkende soorten. Dit is te danken aan de gevarieerde, afwisselende stedelijke structuur, maar - passend bij Amsterdam - ook het gevolg van het tolerante beheer, waarbij plantengroei op straat min of meer wordt gedoogd. Het kán dus wel, zomaar wilde natuur op straat!
Inmiddels is botanisch stoepkrijten een ware rage aan het worden: mensen schrijven met stoepkrijt de namen van de straatplantjes er bij. De Hortus Botanicus in Leiden heeft zelfs een stoepplantenposter uitgegeven.
Overigens staat het internet verder vooral vol met methoden om ´het onkruid tussen de tegels´ te verwijderen. Maar eigenlijk is dat een zinloze exercitie, want na een tijdje groeit het toch vrolijk weer helemaal vol. U begrijpt dus wie er in de discussie telkens weer het onderspit delft. Zo zat ik uiteindelijk toch weer een ochtend met de voegenkrabber op straat, want tegen het volgende argument kon ik helemaal niks inbrengen: “Als je zo redeneert hoef je geen kleren meer te wassen, die worden immers na een tijdje toch ook weer vies.”
Meer stadsboswachter Maurice?
Voor een dagelijks kijkje achter de schermen, prachtige foto's of het laatste nieuws kun je boswachter Maurice volgen op Twitter!
Of kijk hier voor de eerdere columns van stadsboswachter Maurice.