Column boswachter Maurice Kruk: Carnaval
Stadsboswachter Maurice Kruk werkt aan de Noordrand van Rotterdam, op het Rotterdams platteland en bij Melkschuur Zuidpolder. Samen met de vrijwilligers van Natuurmonumenten onderhoudt hij hier de oer-Hollandse poldernatuur. Of laat hij natuurliefhebbers tijdens een wandeling vanaf Rotterdam CS zien dat natuur overal is, ook in de stad!
Carnaval
Afgelopen zomer fietste ik een week door Veluwe, Achterhoek en Twente, trekkend langs natuurkampeerterreinen. Ontmoetingen met o.a. reeën, wilde zwijnen, hazen, konijnen en eekhoorns vielen mij ten deel. Wat opviel. Ten eerste: de zeer vele borden onderweg. Zo blijken er routenetwerken voor wandelaars, fietsers, kanoërs én ruiters. Diverse terreineigenaren laten weten welke gebieden zij beheren. Zelfs lokale verenigingen laten via bordjes weten dat zij een berm hebben ingezaaid. Ten tweede: langs diverse akkers, waaronder maisakkers, waren bloemenlinten ingezaaid. Sommige met bekende akker(on)kruiden als klaproos, korenbloem, gele ganzenbloem en kamille. Andere met kleurige soorten als zonnebloem, cosmea en kaasjeskruid, door sommigen misprijzend aangeduid als ‘carnavalsmengsels’. Uiteraard met goede bedoelingen om insecten, en soms ook akkervogels, een handje te helpen. FLORON gaf deze zomer een themanummer uit van het tijdschrift ‘Planten’ over het toenemende massaal inzaaien. FLORON coördineert het onderzoek naar de verspreiding van wilde planten in Nederland. Het bevatte een waarschuwing. Inzaaien gebeurt vaak met niet-inheemse soorten, ook op plekken waar het niet nodig is, omdat daar al aardige wilde soorten voorkomen. Met beter beheer kun je vaak al veel bereiken. Inheemse soorten hebben een lange geschiedenis met de plaatselijk voorkomende insecten achter de rug en zijn dus goed op elkaar afgestemd. Sommige specialisten onder de insecten hebben slechts een zeer beperkt aantal wilde planten nodig, soms maar één soort en die zit zelden in zo’n zadenmengsel. Verder levert het mengsel vooral nectar, maar voor de insecten zijn ook voedselplanten voor larven, nestplaatsen en beschutting nodig. FLORON maant daarom tot voorzichtigheid: alléén inzaaien als daar goede reden voor is, én alleen zaden van inheemse wilde soorten, zoveel mogelijk uit de buurt. Er gelden drie basisregels: de soort moet er vroeger hebben gestaan, de plek moet qua milieufactoren en beheer op orde zijn en de soorten in kwestie kunnen er niet vanzelf komen (= ontbreken zaadbank en bronnen op grote afstand). Goed natuurbeheer is een feest, maar zeker ook een vak.
Meer stadsboswachter Maurice?
Voor een dagelijks kijkje achter de schermen, prachtige foto's of het laatste nieuws kun je boswachter Maurice volgen op Twitter!
Of kijk hier voor de eerdere columns van stadsboswachter Maurice >>