Zandplaten met Michelin sterren
Het is één van de meest fascinerende natuurverschijnselen die er bestaat: de vogeltrek. Ieder jaar trekken miljoenen vogels vele duizenden kilometers. Soms met de Oosterschelde als eindbestemming, maar ook vaak als tussenstop om aan een gedekte tafel aan te schuiven. Voedselbeschikbaarheid is de voornaamste reden voor vogels om grote afstanden af te leggen.
Vanuit de lucht ziet Nederland er adembenemend mooi uit: verschillende rivieren komen het land in en monden uit in de Zuidwestelijke Delta. Daar waar rivieren en zee elkaar ontmoeten zijn de natuurwaarden enorm. Zandplaten, slikken en schorren vallen twee keer per dag droog en lopen weer (deels) onder water. Duizenden kustvogels volgen het getij op de voet. Alsof hun klok er op gelijk staat weten ze feilloos wanneer de eerste voedselrijke slikken droogvallen en spoeden ze zich vanuit de binnendijkse natuurgebieden naar de platen en slikken. Om een goede vetreserve op te bouwen moet een steltloper op een getij zo’n 5 a 6 uur voedsel kunnen zoeken. De zandplaten en slikken in de Oosterschelde zijn van groot belang voor de kustvogels als de wulp, kanoet en rosse grutto, met name tijdens de vogeltrek. Ze zitten boordevol lekkers als zagers, wadpieren, kokkels, nonnetjes en kreeftachtigen. De Oosterschelde met z’n zandplaten en slikken is een essentiële schakel op de Oost-Atlantische trekroute naar het noorden of het zuiden. Langs de gehele vogeltrekroute van Siberië tot Zuid-Afrika zijn dergelijke tank- en ruststations van levensbelang.
Topprestaties
Het zijn dan ook heuse topprestaties die de duizenden kustvogels ieder jaar weer afleggen. Neem bijvoorbeeld de kanoet, die wel 4000 kilometer kan afleggen in één vlucht. Topprestaties die ze niet zouden kunnen afleggen zonder onderweg bij te tanken. Dat kan in één van de wegrestaurants in de Zeeuwse delta. Maar helaas wordt het steeds stiller in onze delta. Het volume van de zandplaten in de Oosterschelde neemt in rap tempo af. Dat is het gevolg van ‘zandhonger’ in combinatie met zeespiegelstijging. Langzaam maar zeker verdwijnen de zandplaten in de Oosterschelde onder water. Met name tijdens stormen wordt er veel zand afgeslagen. Door te weinig dynamiek in het systeem – een gevolg van de aanleg van de Oosterscheldekering en andere waterkeringen – worden de zandplaten en slikken niet meer van nature terug aangevuld, met als resultaat dat ze snel aan het slinken zijn. Zonder ingrijpen zouden er rond 2100 geen zandplaten en dus ook geen plekken meer zijn voor de vogels en zeehonden.
Oplossing
Zover laten we het echter niet komen. Daarom hebben Rijkswaterstaat, Provincie Zeeland en Natuurmonumenten de handen ineen geslagen om de Galgeplaat en de Slikken van den Dortsman in de winter van 2026/2027 op te hogen. Net zoals bij de Roggenplaat is gebeurd in 2019. Zodat de zandplaten en slikken ook in de toekomst een rijk gedekte tafel blijven voor deze prachtige vogels als de scholekster, bonte strandloper en zilverplevier.