Deze wandeling voert rond het duinmeer Quackjeswater, waar naast de lepelaars nog veel andere vogelsoorten broeden of tijdelijk neerstrijken. Ook de rest van de route is zeer de moeite waard. Er is een afwisseling van bos met dikke oude eiken, water en open duin.
Voornes Duin
Voornes Duin ligt op het Zuid-Hollandse Voorne-Putten, een klein half uur rijden vanaf Rotterdam. Het is één van de soortenrijkste duingebieden van West-Europa. Het afwisselende duingebied bestaat uit uitgestrekte duinen, vochtige duinvalleien, moeras, stille duinmeertjes en bos.
Quackjeswater is één van de twee grote duinmeren in Voornes Duin. Het is in de 17de eeuw ontstaan toen een groeiende duinenrij een oude kreek afsloot van de zee. De merkwaardige naam heeft het watertje waarschijnlijk te danken aan de kwak (of zoals men toen schreef: quack). Dit is een nachtreiger die hier vroeger veel voorkwam. Tegenwoordig is deze vogel in ons land zeer zeldzaam en wordt ook in het Quackjeswater zelden nog gezien.
2. Uitkijk over Quackjeswater
Je kijkt hier uit op het vogelrijke, oude duinmeer Quackjeswater. In het voorjaar en in de zomer zie je op het eilandje een kolonie lepelaars. Zij zijn met hun kuif en lepelvormige snavel de meest opvallende vogels. De lepelaars komen uit Zuid-Europa en West-Afrika om hier te broeden. Zij halen voedsel uit de wijde omgeving. Van de Grevelingen en de branding van de Noordzee, tot helemaal in het veenweidegebied van het Westland. Daar gaan lepelaars in ondiepe sloten op jacht naar stekelbaarsjes, voorntjes en andere kleine vissen.
Vanaf het uitkijkpunt zie je eendensoorten die rond de plas broeden. Ook grotere broedvogels als de blauwe reiger en aalscholver kun je vanaf hier goed bekijken. In de bomen op het eiland en langs de randen van het water broeden aalscholvers. Deze grote zwarte vogels, met een spanwijdte tot wel 1,5 meter, zijn echte viseters. De witte vlekken in de bomen herinneren in de winter nog aan de aalscholverfamilies die hier in het broedseizoen hebben gezeten. Het zijn hun uitwerpselen die ze op de bomen lieten vallen..
In milde winters zijn de lepelaars soms nog in de delta te zien. Sowieso zijn in herfst en winter verschillende vogelsoorten te spotten. Denk aan kuifeend, wintertaling en verschillende soorten ganzen. Elk seizoen en zelfs elke dag is anders. Vandaar dat een wandeling in dit gebied je ook ieder seizoen een andere beleving geeft.
3. Kringloop in een bos
Langs de route zie je af en toe dode bomen liggen. Natuurmonumenten, al bijna een eeuw beheerder van dit gebied, laat als het even kan deze bomen gewoon liggen. Het afsterven van bomen en het daarop volgende rottingsproces is onderdeel van de kringloop. Het dode hout wordt door planten, dieren en schimmels gebruikt als voedsel of onderdak. De insecten die in het hout huizen, zijn weer voedsel of een broedplaats voor andere dieren, zoals vogels. Dood hout is dus onmisbaar voor een gezond bos.