Schapen op de Brabantse Wal
Wie op de Ossendrechtse Duinen een wandeling maakt, kan zomaar een kudde Kempische heideschapen tegenkomen. Al van oudsher grazen schapen op heidevelden, ze eten woekerende planten en zorgen daarmee dat de heide kan groeien. Vandaar dat Natuurmonumenten West-Brabant deze vorm van beheer in stand houdt op de Brabantse Wal.
In juli en augustus kleuren de heidevelden weer paars, wie geniet daar niet van. Maar de heide groeit er niet vanzelf, want door stikstof gevoede grassoorten als pijpenstro overwoekeren de heide. De schaapskuddes van Van Driel Landschapsbeheer helpen dit voorkomen. Natuurmonumenten West-Brabant werkt nauw samen met Van Driel om het oorspronkelijke landschap met grote biodiversiteit steeds meer terug te krijgen en de balans te behouden.
De Kempische heideschapen vormen voor de wandelaar een mooi gezicht in het landschap. De kuddes verhuizen steeds naar een ander gebied, onder toeziend oog van de herder en zijn honden. Daar gaat een hele planning aan vooraf, waarbij Natuurmonumenten West-Brabant aangeeft waar de herder rekening mee moet houden. Zoals hoe groot de kudde mag zijn in een bepaald gebied en hoe lang de schapen er mogen grazen.
Tot november kun je de ijverige Kempische schapen van Van Driel aan het werk zien op de Ossendrechtse Duinen, Kleine Meer en nu ook voor het eerst in de Meiduinen; de oude groeve Boudewijn van Ossendrecht. Wanneer je de schapen ziet, maak dan naast foto’s ook een praatje met de herder. Hij vertelt je graag alles over deze vorm van natuurbeheer die al eeuwenlang succesvol is voor de verschillende heidesoorten, waarvan veel plant- en diersoorten profiteren.
Tekst: Ans Goorden
