Proef met plaatselijke bestrijding Japanse duizendknoop
Natuurmonumenten is op enkele locaties in de Maasvallei gestart met het verwijderen van jonge plantjes Japanse duizendknoop die na het zomerhoogwater zijn achtergebleven. Met deze proef willen we voorkomen dat de plant nieuwe natuurgebieden gaat overwoekeren die nu nog vrij zijn van exoten.
Het zomerhoogwater heeft op een aantal plekken langs de Maas voor een explosie van nieuwe groeiplaatsen van de Japanse duizendknoop gezorgd. Dat is vooral het geval bij een aantal recent opgeleverde natuurgebieden waar nog weinig tot geen begroeiing is. De kale, open bodem met de nieuwe zand- en grindbanken vormen een ideale kiemplaats voor de invasieve exoot.
Ingrijpen waar nodig
Normaal gesproken laten we de natuur in de Maasvallei zoveel mogelijk haar eigen gang gaan. Dat is een belangrijk uitgangspunt bij het beheer. Alleen als dat écht nodig is, grijpen we in. Dat doen we nu langs de Maas bij Grevenbicht, Nattenhoven en tussen Meers en Maasband. Daar zijn aangespoelde kluiten en worteldeeltjes van de Japanse duizendknoop handmatig weggehaald. Alleen al in Nattenhoven zijn in de afgelopen weken zo’n 1000 nieuwe groeiplekken verwijderd.
Natuurontwikkeling
Dat weghalen gebeurt dus alleen plaatselijk in nieuwe gebieden, waar de natuurontwikkeling nog op gang moet komen of pas net bezig is. Doen we niks, dan zal de Japanse Duizendknoop zich hier razendsnel – en na elk hoogwater – verder verspreiden. Eén plantrest of stukje wortel is namelijk al genoeg voor een nieuwe haard. De plant groeit snel, is dominant en verdringt andere vegetatie. Voor andere soorten planten en bloemen is dan nagenoeg geen plek meer. Daarmee wordt niet alleen de procesnatuur gehinderd, maar ook de biodiversiteit aangetast.
Handmatig verwijderen
De jonge plantjes laten zich nu nog gemakkelijk vrijgaven uit de losse bodem. Eenmalig gevestigd is bestrijding nauwelijks meer mogelijk. Samen met aannemer Soontiëns Ecology zijn we daarom snel tot actie overgegaan. Nog voor de winter, want dan sterft het blad af en is de plant niet meer goed zichtbaar. Bij de uitvoering komt veel handwerk kijken. Blad, stengel en wortelstok moeten worden verwijderd. Op linie zijn zo alle jonge besmettingen met een riek uit de grond gehaald.
Volgend jaar kunnen we pas echt goed beoordelen wat het effect van deze proef is. Mogelijk zetten we deze aanpak dan verder door bij nieuwe natuurgebieden.