Wat je wil weten over wilde bijen
Op zonnige dagen zijn ze in menig tuin te zien: bijen. En dan hebben we het zeker niet alleen over de honingbij. Nederland telt namelijk zo’n 360 verschillende soorten bijen. Daarvan staat ondertussen helaas ongeveer de helft op de Rode lijst omdat ze bedreigd worden met uitsterven. Zelf kan je in je tuin veel doen om deze kleine maar nuttige beestjes een handje te helpen!
Driehonderdzestig soorten bijen
De meeste mensen kennen de honingbij wel. Die zie je vaak op foto’s en wordt gehouden door imkers voor de honing. Maar ken je ook de andere 359 soorten? Wist je dat de hommel ook een bij is. Dit zijn grote bijen die in kolonies leven met werksters en koninginnen, net als de honingbij.
Maar er zijn heel veel soorten bijen die solitair, in hun eentje, leven. Zandbijen bijvoorbeeld. Die graven tunnels in de bodem waar ze eitjes in leggen die het jaar daarop uitkomen. Sommigen doen dat op open zand op de heide, anderen in het zand tussen de voegen van je tuintegels! De pluimvoetbij bijvoorbeeld. Je kunt hem herkennen aan de dikke haren aan zijn achterpoten, die op cowboylaarzen lijken.
Andere bijen maken nesten in holle plantenstengels of dood hout, zoals metselbijen. De rosse metselbij bijvoorbeeld is een bekende tuinbezoeker. Deze bijen maken per eitje een kamertje mét persoonlijk voedselvoorraadje van stuifmeel en metselen de gang uiteindelijk dicht. Na het uitkomen kruipen de nieuwe bijtjes er in het voorjaar om de beurt uit!
Wilde bijen kunnen ook héél klein zijn. Bijvoorbeeld groefbijen, die soms maar 4 millimeter lang zijn. Op het eerste oog lijken het kleine vliegjes, maar een bij heeft altijd 4 vleugels en een vlieg maar 2. Daarnaast heeft een bij vaak langere antennes dan een vlieg.
De lievelingsbloemen van wilde bijen
Er zijn veel ‘bijenmengsels’ op de markt om in je tuin te zaaien, maar voor de meeste bijen hoef je eigenlijk niet eens bijzondere planten naar de tuin te halen. Veel soorten verzamelen namelijk liefst nectar en stuifmeel van onze ‘doodgewone’ madeliefjes, paardenbloemen, distels en klavers.
Maar ook klein streepzaad die lijkt op bloem van paardenbloem en koolzaad trekken veel bijen. En de bloemen van sleedoorn, wilg en speenkruid zijn ook erg gewild, mede omdat zij relatief vroeg bloeien wanneer het bloemaanbod nog beperkt is.
Wil je toch een mengsel inzaaien, kies dan een inheems mengsel met in Nederland thuishorende soorten. De kans is het grootst dat je daar de meeste verschillende bijensoorten mee helpt!
Maaien: liefst niet alles tegelijk
Een tip als je de bijen wil helpen. Maai je gazon met madeliefjes en paardenbloem niet in één keer. Laat het liefst de stukjes met de meeste bloemen nog even staan! Dat doen wij in onze natuurgebieden ook en noemen dat ‘gefaseerd maaien’.
Hierdoor zorgen we dat er altijd voedsel is voor insecten. Of in het stukje gras dat we laten staan of later weer in het gemaaide deel dat weer is gaan bloeien. Ook het knotten van wilgen doen we graag gefaseerd. Dus eerst de ene helft van een rij en een paar jaar later de andere helft. Zo zijn er in het voorjaar altijd volop wilgenkatjes voor de bijen. Met een insectenhotelletje erbij heb je dan helemaal een mooie ‘bed and breakfast’ voor je wilde bijen!