Klimaatkunstwandelroute Hackfort feest van originaliteit
Met een heuse ‘haka’, een Nieuw-Zeelands dansritueel, is zaterdag 15 juni de klimaatkunstwandelroute op landgoed Hackfort geopend. Langs de kasteelroute staan nog tot 29 september zeven kunstwerken opgesteld, zeer uiteenlopend van karakter. Maar alle met doel om het gesprek over klimaatverandering te stimuleren.
Tekst: Sander Grootendorst
Drie van de deelnemende kunstenaars (Marlies Meenks, Rowena Peters, Louky Scheltema) en mede-organisator Alice te Wechel voerden de haka uit, met Achterhoekse tekst: “Hen gaon, hen gaon, good gaon, good gaon...”
Het kunstproject heeft plaats in het kader van het zevenhonderdjarig bestaan van het landgoed, dat wordt beheerd door Natuurmonumenten. En het is nog maar de vraag of het de komende zevenhonderd jaar zo “good” zal “goan”. Boswachter Anouk Ballot, een van de sprekers tijdens de bijeenkomst voorafgaand aan de opening, uitte haar zorgen daarover: “Het is fascinerend dat het landgoed al zo lang meegaat. Al zeven eeuwen is het een parel in de Achterhoek. Waar werd en wordt gewerkt en geleefd. Maar we staan anno 2024 voor grote uitdagingen. Het voortbestaan van de natuur op Hackfort wordt bedreigd.”
Landgoed om te koesteren
Wat er op Hackfort gebeurt, is “in overeenstemming met de natuur”, zei Ballot. Ook met die voorwaarden kunnen aanwezige landbouwbedrijven “een goede boterham verdienen.” Maar de natuur heeft het moeilijk.
“Zomereiken vormen vijfennegentig procent van het bomenbestand, en zij zijn vatbaar voor klimaatverandering. Nieuwe aanplant is nodig, ook van meer soorten.”
De beuken langs delen van de Baakseweg, tussen Vorden en Hackfort, moeten als verloren worden beschouwd. “De meeste zijn er zo slecht aan toe dat we ze zullen moeten vervangen.” De bosplanten die hier van nature voorkomen worden ondertussen weggeconcurreerd door bramen en brandnetels. “Om de biodiversiteit te kunnen behouden en als landgoed te kunnen blijven functioneren, heeft Natuurmonumenten meer grond nodig”, betoogde Ballot. “We moeten hard werken om ervoor te zorgen dat we van Hackfort kunnen blijven genieten zoals nu. Hartverwarmend dat we daarbij zoveel steun krijgen.” Waarmee ze meedenkende en financierende instanties en particulieren bedoelde, maar ook de kunstenaars, die op hun manier bijdragen aan de discussie. “Ik hoop dat jullie werk veel gespreksstof oplevert.”
Streektaal
Dat deed het al meteen na de openingshandeling, toen bezoekers en betrokkenen de wandeling aflegden. De kunstenaars gaven ter plekke tekst en uitleg. Elk kunstwerk wordt vergezeld door een gedicht in het Nederlands met Achterhoekse vertaling door Hans Mellendijk. Hiermee wilde de organisatie (waarin de stichting Kunst in Vorden een groot aandeel heeft) het belang van een lokale en regionale inbreng benadrukken als het op uitdagingen aankomt zoals de klimaatproblematiek.
Burgemeester Marja van der Tas van Bronckhorst ging daar in haar toespraak ook op in. De deelname van het plaatselijke – het Vordens! – Mannenkoor valt onder dezelfde noemer. De mannen bezongen onder meer ‘The Rose’, en legden zo eens te meer een verband tussen natuur en kunst. Ex-Dichter des Achterhoeks Mellendijk was zelf verhinderd en kon dus het door hem eveneens in de streektaal vertaalde gelegenheidsgedicht Jubileumvoorstelling (van Sander Grootendorst) niet voordragen. Maria Peters, moeder van kunstenaar Rowena, kweet zich als spontane invalster uitstekend van die taak.
Van das tot boot en bed
Even later stonden moeder en dochter samen bij het kunstwerk ‘De dassenburcht’, van de hand van Rowena, die “een verband wilde creëren tussen de menselijke en de dierlijke bewoning van dit gebied”. Door de grote ronde gaten in de (kunstmatige) dassenburcht heb je zicht op de stenen burcht, het kasteel.
Marlies Meenks omhulde niet alleen een dode boom met alternatieve vleermuiskastjes (”Dood hout leeft”, zoals Anouk Ballot zei), ze bakte ook zevenhonderd tegeltjes waarop het kasteel is afgebeeld. De andere kunstenaars deden qua originaliteit niet voor haar onder: Marijke van Kampen borduurde een reddingsboot, Louky Scheltema bouwde een kippentractor, houtkunstenaar Godfried Kleinsmann plaatste reusachtige insecten tegen de wand van een schuur, Maurits Zijp liet een koe een ladder beklimmen en Aebele Trijsburg baarde opzien met een houten bed op hoge poten, waarin een man in maatpak slaapt met graszoden als dekens. De kunstenaar was zelf verhinderd, zijn ouders Jacobus en Elvire lazen om beurten een door hun zoon geschreven tekst voor.
“Die man ben ik zelf, hij heeft mijn gezicht en krullen”, aldus Aebele. “Zelfs al heb je het beste met de wereld voor, je bent en blijft een consument.”