Tijd om poelen te schonen
Zonder beheer groeien poelen langzaam dicht en worden weer land. Poelen zijn een belangrijk leef- en voortplantingsgebied voor amfibieën, insecten en zijn bovendien rijk aan waterplanten. In het Kempen~Broek onderhoudt Natuurmonumenten zo’n 165 poelen.
Beheer van poelen
Van september tot half oktober is de beste tijd voor poelenonderhoud. Dan zijn er weinig amfibieën in het water. Voor de kikkers, padden en salamanders die zich wel bij de poel ophouden is het nog warm genoeg om zich bij verstoring te kunnen verplaatsen.
Het beheer bestaat uit het weghalen van opkomende boompjes, struiken en andere begroeiing. Een deel van de begroeiing blijft staan als schuil en foerageerplek. Eenmaal in de zes jaar wordt naast de begroeiing ook de bodem vrijgemaakt van dood blad en ander organisch materiaal. Zo blijft de poel voldoende diepte houden. “Dat is belangrijk, zodat pioniersoorten zich kunnen vestigen, licht boswachter Ward Walraven toe. "Door de openheid kan de zon tot op de bodem schijnen waardoor het water sneller opwarmt. Dat is gunstig voor de amfibieën in de poel”.
Belangrijke broedplaats
Veel amfibiesoorten leggen hun eieren in poelen. Daaruit ontwikkelen zich zwemmende larven die na verloop van tijd van gedaante veranderen en als jong dier het water verlaten. Kikkers, padden en salamanders zijn voor hun voortplanting grotendeels afhankelijk van poelen als natuurlijke wateren ontbreken. “Poelen krijgen om toerbeurt een opschoning. Dat maakt dat we poelen in verschillende stadia van ontwikkeling hebben. Dat is belangrijk omdat iedere soort eigen specifieke wensen heeft. Het is mooi om te zien dat door het beheerwerk bijzondere soorten als de knoflookpad en kamsalamander het goed doen in het Kempen~Broek. Ook libellen zoals de bloedrode heidelibel en de grote keizerlibel zien we in en rond de poelen“ vertelt Ward enthousiast.
Vele handen en specialistische apparatuur
Voor het maaien van de begroeiing zetten we een speciale eenassige tractor in, die de begroeiing knipt. Door deze milde manier van maaien kunnen insecten en amfibieën wegvliegen of springen. Het maaisel wordt met de hand bij elkaar geharkt en afgevoerd en is daardoor erg arbeidsintensief. Gelukkig krijgen we daarbij hulp van onze onmisbare vrijwilligers.