Kampina 100 jaar beschermd
Kampina viert een jubileum, want het is precies honderd jaar geleden dat Natuurmonumenten in 1924 het Landgoed Kampina van de familie van Tienhoven overnam. Deze 431 hectare legde de basis voor het huidige natuurgebied dat inmiddels 1600 hectare groot is. Het is de redding geweest voor de uitgestrekte heide die hier dreigde te verdwijnen. In die eeuw maakte de natuurbescherming een grote ontwikkeling door. Aankopen alleen bleek niet genoeg, er was beheer nodig om de natuurkwaliteit te behouden. Kampina kreeg te maken met bedreigingen die de natuur onder druk zetten, maar er zijn ook mooie successen geboekt. Het jubileum is in september gevierd met een eeuwfeest en met de uitgave van een boek over de unieke geschiedenis en natuur van de Kampina.
Lees hier meer over het boek 'Kampina - geschiedenis en bescherming van een natuurmonument'
Een gebied met een levendige geschiedenis
Eeuwenlang was de Kampina voor de inwoners van Boxtel en Oisterwijk vooral nuttig. Het gebied leverde turf, mest, hout, vis en hooi. Balsvoort met zijn historische akkers en beemden (hooilandjes langs de Beerze), oude karresporen, wallen, open vennen, bossen en niet te vergeten de uitgestrekte heide herinneren aan dit vruchtgebruik. Ze zijn nog steeds beleefbaar en dat is vooral te danken aan mensen met hart voor de natuur. Zij zagen honderd jaar geleden al hoe bijzonder dit gebied was en besloten, tegen de stroom in, de Kampina te behouden.
Ontginning van de heide
Met de uitvinding van kunstmest verloor de heide eind negentiende eeuw haar nut als weidegrond. De ‘waardeloze’ heide moest weer productief worden en werd in heel het land grootschalig omgezet in productiebos en landbouwgrond. Candidus ten Brink, rijk geworden in toenmalig Nederlands-Indië, vergaarde vanaf 1834 verschillende gronden op de Kampina, waaronder Balsvoort en grote stukken heide. Bij aankoop van de heide verplichtte hij zich om deze om te zetten in landbouwgrond en bos. Bij zijn dood in 1860 was die taak nog lang niet volbracht. Wel had hij al een huis gebouwd en vier kaarsrechte dreven laten aanleggen, die de ontginning van de heide moest vergemakkelijken. Dat zijn de huidig zandpaden Maria-, Anna-, Niana-, en Melaniedreef. Vierenveertig jaar na zijn dood verkochten zijn zussen het landgoed aan de familie van Tienhoven.
Pieter van Tienhoven en Kampina
Gijsbert van Tienhoven kocht het landgoed in 1904 met ook dat ene doel voor ogen: de grond productief maken. Maar Gijsbert had vooral politiek ambities en daarom nam zoon Pieter in 1909 het beheer van het landgoed over. Pieter van Tienhoven, medeoprichter en lang bestuurslid van Natuurmonumenten, verbleef vaak op Huize Kampina. Hij had duidelijk oog en een hart voor natuur en toen zijn vader in 1914 overleed voelde hij zich vrij om het beheer naar eigen inzicht aan te passen. Hij schreef over die koerswijziging in het beheer dat die nu “geheel in den geest van de natuurbescherming werd uitgevoerd, zoodat alle gedeelten, die eenigszind byzonder waren, behouden bleven de aanleg en verzorging der bosschen meer en meer in de loofhoutrichting werd gedreven”. Het werd de redding van de heide, de kronkelende Beerze en zeldzame blauwgraslanden op de Kampina.
Natuurmonumenten op de Kampina
De familie van Tienhoven wilde de bezittingen op de Kampina graag bij elkaar houden. Pieter droomde van een groot aaneengesloten natuurgebied en in de notulen van 15 december 1923 van het dagelijks bestuur van Natuurmonumenten staat het volgende: “Thans ontvouwt de heer v. T. het plan voor de stichting van een groot natuurmonument in Brabant, in aansluiting met de Oisterwijkse Vennen. Het komt er op aan de heele vennenboog te behouden en het Belversven met de prachtige vennen van de Kampinasche Heide aan ons bezit toe te voegen”. In 1924 verkocht de familie van Tienhoven haar landgoed Kampina van 431 hectare aan Natuurmonumenten en werd zo veiliggesteld voor de toekomst.
Van aankopen naar beheren
Tot 1942 wist Natuurmonumenten door aankopen het natuurgebied te vergroten tot 1070 ha. en kwam die droom van Van Tienhoven steeds dichterbij. Maar al in de jaren veertig kreeg het gebied met verschillende bedreigingen te maken, zoals bos- en heidebranden en steeds vuiler Beerzewater en bleek het aankopen van natuur alleen niet meer voldoende om de kwaliteit te behouden. Om de biodiversiteit van de heide en de blauwgraslanden te beschermen waren maatregelen nodig. Natuurbeheer deed zijn intrede en dat beheer werd steeds meer met wetenschappelijke gegevens onderbouwd.
Successen op de Kampina
Natuurbeheer heeft echter niet kunnen voorkomen dat er soorten zijn verdwenen. Voor het korhoen, een echte heidevogel, is het doek al in de jaren tachtig gevallen. Ook de wulp is een paar jaar terug van de heide verdwenen. Daar staan wel successen tegenover die Natuurmonumenten mede dankzij de inzet van heel veel vrijwilligers heeft kunnen behalen. Een belangrijk succes in de jaren zeventig was het tegenhouden van een weg dwars over de Kampina tussen Boxtel en Oisterwijk. Maar ook de aankoop en ontwikkeling van Banisveld is een groot succes. De voormalige vuilstort van Boxtel is omgevormd tot een mooi uitkijkpunt en waar eerst mais groeide ligt nu natte heide met zeldzame soorten als teer guichelheil, blauwe klokjesgentiaan en gewone zonnedauw. De das, raaf en boomkikker hebben hun weg terug gevonden en Natte Natuurparel Kampina glanst weer doordat het beekdal van de Beerze in samenwerking met het Waterschap de Dommel weer een stuk natuurlijker en natter is.
Een toekomst voor Kampina
De natuur staat echter meer dan ooit onder druk door verdroging en neerslag van stikstof. Er moet structureel iets veranderen om de water- en luchtkwaliteit te verbeteren. Daarom zetten we ons in om samen met overheden, bedrijven en andere grondgebruikers rond de Kampina te werken aan een groener overgangsgebied. Door hier meer rekening te houden met waterverbruik, uitstoot van stikstof en bestrijdingsmiddelen en deze ‘beschermende schil’ veel natuurlijker in te richten krijgt de kwetsbare natuur van Kampina ook een toekomst.