Column] Beestjes van De Bruin – Wintervlinder
Jacob de Bruin is ecoloog en schrijft over zijn belevenissen in het Fochteloërveen. In zijn column Beestjes van De Bruin vertelt hij over bijzondere beestjes en zeldzame plantensoorten in het hoogveengebied.
Op mijn woon-werk fietsroute van ons kantoor in Veenhuizen naar mijn huis in Vries kom ik door prachtige stukjes bos en oude bomenlanen. In de afgelopen maanden werd mijn aandacht getrokken door kleine nachtvlindertjes die traag fladderend oplichten in mijn koplamp. Vlinders in de winter? Ik was verwonderd en mijn interesse was gewekt.
Het bleken kleine wintervlinders, de mannetjes vliegen pas na de eerste nachtvorsten. Heel slim, want dan zijn er vrijwel geen natuurlijke vijanden zoals vleermuizen. Het trage fladderen is noodzakelijk om mega efficiënt om te gaan met energie. Normaal gesproken hebben insecten warme spieren nodig om te kunnen vliegen. Wintervlinders kunnen vliegen met een lichaamstemperatuur van 5 graden!
De fladderende mannetjes hebben maar één doel, namelijk het vinden van een vrouwtje. Ze hebben niet eens een mond en kunnen niet eten. Ze teren op de reserves die ze in het rupsstadium hebben opgedaan. De vrouwtjes hebben energie nodig voor het aanmaken van eitjes en moeten dus nog zuiniger zijn met energie. Daarom hebben ze geen vleugels. Ze zitten gewoon op een boomstam te wachten op een mannetje. Door feromonen af te scheiden lokken ze een mannetje. Ze moeten dit allemaal binnen enkele dagen tot maximaal een week doen, want langer leven de vlinders niet.
In het voorjaar komen de rupsen massaal uit de eitjes en vormen een belangrijke voedselbron voor tal van bosvogels. Koolmezen en pimpelmezen proberen het uitkomen van de eieren zo goed mogelijk te plannen, zodat ze de jongen kunnen voeren met de rupsen. Echter, door klimaatverandering komen de vlindereitjes tegenwoordig twee weken eerder uit dan in de tachtiger jaren. De mezen moeten zich dus ook aanpassen en vroeger eieren leggen. De mezen passen zich wat langzamer aan dan wintervlinders, de mezen lopen wat achter. In sommige jaren zijn er zoveel rupsen dat eiken en andere loofbomen compleet worden kaalgevreten, of misschien zijn de mezen dan wel te laat. In juni hangt het bos vaak vol met volgroeide rupsen die aan spinseldraden afdalen van de boomtoppen naar de strooisellaag waar ze verpoppen. Deze spinseldraden gebruiken ze ook om naar een andere boom te slingeren als bijvoorbeeld de jonge frisse blaadjes op zijn. Je hebt vast wel eens zo’n rups aan een draadje gezien in het bos. Denk dan maar eens aan de boeiende levenswijze van deze nachtvlinder.
Meer Beestjes van De Bruin?
Wil je eerdere columns lezen van Jacob de Bruin? Kijk dan op Beestjes van De Bruin