Column: Beestjes van De Bruin – Een roofdier met Souplesse
Jacob de Bruin is ecoloog en schrijft over zijn belevenissen in het Fochteloërveen. In zijn column Beestjes van De Bruin vertelt hij over bijzondere beestjes en zeldzame plantensoorten in het hoogveengebied.
Een roofdier met Souplesse
Een tijdje geleden kwam collega Fred bij me met een filmpje. Het was een filmpje van een boommarter aan de rand van het Fochteloërveen! Ik zag het direct aan de manier van bewegen, souplesse met de hoofdletter S! Ze kunnen supergoed klimmen maar ook op de grond zijn ze allesbehalve houterig. Ik heb een paar keer het geluk gehad om een boommarter te zien. Een keer stond ik met volle verbazing te kijken toen een boommarter achter een eekhoorn aanzat in de boomtoppen. De snelheid waarmee dat ging was echt ongelofelijk. Helaas zie ik ze vaker dood langs de weg liggen. Vorig jaar moesten we nog een boommarter uit z’n lijden verlossen nadat hij was aangereden op de Fochteloërveenweg.
De boommarter is één van de roofdieren in het Fochteloërveen. Hij heeft het formaat van een grote huiskat en wordt nogal eens verward met de steenmarter, maar is best goed te onderscheiden. Hij staat hoger op de poten, heeft grotere oren, een donkere snuit en een warmbruine vacht met een gelige borstvlek. Hij voelt zich het best thuis in natte gebieden, in het Fries wordt hij dan ook Beamotter (boomotter) genoemd.
Boommarters eten van alles, zoals muizen, vogels, insecten, amfibieën, reptielen en slakken. In de herfst eten ze graag bessen en soms paddenstoelen. Deze stiekeme slimmerik bewaart voedselvoorraadjes van bijvoorbeeld dode prooidieren en eieren. Het territorium wordt elke dag heimelijk doorkruist op zoek naar eten. Elke avond en nacht een flinke wandel- en klimtocht. Ze verrassen prooien vaak tijdens de nachtrust. Ze kunnen klimmen als de beste, zijn licht van gewicht, hebben een lange staart om te helpen bij het balanceren, krachtige voorpoten en goed ontwikkelde klauwen met deels intrekbare nagels.
De mannetjes hebben een vrij groot territorium. In het Fochteloërveen is naar schatting ruimte voor enkele mannen. De dames hebben kleinere territoria en er kunnen naar schatting wel 5 tot 20 vrouwtjes in het Fochteloërveen leven. Hun territoria liggen aan de randen van het Fochteloërveen in de omringende bossen. De boommarters communiceren onderling vooral via geuren. Buik- en anale geurklieren worden gebruikt om gebieden over het hele grondgebied te markeren. Ze kraken het liefst een nestholte van de zwarte specht, maar ze gebruiken allerlei holtes, nesten, takkenhopen, houtstapels en soms holen in de grond. In hun territorium, wat ze op hun duimpje kennen, hebben ze een aantal van dit soort schuilplaatsen. De plek waar ze jongen werpen wordt bekleed met haren, veren of prooidiervellen. Ze kunnen best oud worden er zijn leeftijden bekend van 10 jaar tot 18 jaar.
Het Fochteloërveen, samen met het Drents-Friese Wold, stond afgelopen decennia bekend als één van de drie kerngebieden in Nederland voor de boommarter. Zo’n 15 jaar geleden schatte men het aantal in Nederland op enkele honderden. Inmiddels zijn ze wat talrijker. Deze soort is lange tijd door de mens bestreden. Rond 1900 kreeg je soms wel een tientje voor een vel, en dat was toen veel geld. In Engeland is de soort vrijwel helemaal uitgeroeid en proberen ze hem weer te herintroduceren. Sinds 1948 mag er in Nederland niet meer op de boommarter gejaagd worden en dat was een belangrijke reden voor het herstel. Tegenwoordig is het verkeer het meest gevaarlijk voor de boommarter, zo’n 20% sneuvelt door verkeer. In de lente en zomer heb je de meeste kans er eentje te zien omdat ze dan deels overdag actief zijn. Kom je er eentje tegen, geniet dan met volle teugen van dat moment!
Meer Beestjes van De Bruin?
Wil je eerdere columns lezen van Jacob de Bruin? Kijk dan op Beestjes van De Bruin.