Opsporing verzocht!
Kwartel, veldleeuwerik, zomertortel, wie kent ze nog? Toen mijn grootouders mijn leeftijd hadden kwam je ze nog vrijwel overal tegen. Twee generaties later zijn ze vrijwel nergens meer te vinden.
Van een patrijs wordt iedereen blij
Maar er gloort licht aan de horizon. Uitgedaagd door de rijksoverheid, zijn de Nationale Parken zichzelf opnieuw aan het uitvinden. Met grote maatschappelijke opgaven op de agenda als klimaatadaptatie, de landbouwtransitie en het herstel van onze natuur, biedt het Nationaal Park zich aan als platform waar gemeenten, burgers, waterschappen, boeren en natuurbeschermers constructief kunnen samenwerken om onze streek toekomstbestendig te maken. Wat me daarbij vooral inspireert, is de samenwerking met onze agrarische omgeving. We praten niet alleen over kringlopen en natuurinclusief, we doen ook iets! Langzaam wordt er een begin van verandering zichtbaar. Op diverse plekken verschijnen er bijvoorbeeld kruidenrijke akkerranden in het landschap, met als doel voedsel te bieden aan vogels en insecten. En het begint te werken. Rondom Haarle bijvoorbeeld, is het niet langer onmogelijk om een patrijs te zien. Het is bijzonder wat zo’n vogel teweeg brengt: van een patrijs wordt iedereen blij.
Boerenlandvogels
Met alle positieve energie, goede bedoelingen en ook discussie over goed en beter, is het belangrijk dat we in de gaten houden of maatregelen het gewenste effect hebben. Doen we de goede dingen op de goede plek? Het gaat tenslotte niet om de maatregel, maar om het resultaat: de terugkeer van vogels en insecten. Eén van de boerenlandvogels die het heel zwaar heeft, is de ringmus. Het kleinere neefje van de huismus. Een zaadeter die nog slechts sporadisch in onze streek voorkomt, en hopelijk gaat profiteren van de ontluikende natuurinclusieve landbouw. Het al dan niet voorkomen van ringmussen is een goede graadmeter voor de natuurwaarde van ons platteland. Het is daarom zinvol om te weten hoeveel ringmussen we nu nog hebben, en waar ze zich bevinden. Dan kunnen we in de komende jaren ook volgen of het aantal ringmussen weer toeneemt. En daar heb ik uw hulp bij nodig! Meten is immers weten.
Help jij mee?
In ons huidige aangeharkte landschap zijn ‘s winters nog maar weinig plekken te vinden met uitgebloeide grassen en kruiden. Dat betekent dat zaad etende vogels vaak hun natuurlijke voedselvoorraad al hebben opgegeten voordat het voorjaar begint. Daarom wordt aan het eind van de winter de voedertafel in uw tuin steeds belangrijker voor de vogels, ook voor ringmussen. Dit is niet alleen een oproep om in maart door te gaan met het voeren van de vogels. Maar ook om de aanwezige mussen goed te checken op de aanwezigheid van een ringmus. Op de voedertafel zijn ze immers dichtbij, en dus goed te onderscheiden van een huismus. In tegenstelling tot de huismus, heeft de ringmus geen grijs boven op zijn kop. Zijn kruin is geheel roodbruin. Nog opvallender is de duidelijke witte “halsband” en zwarte oorvlek, die bij de huismus ontbreekt. Zie voor plaatjes https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/ringmus#Herkenning.
Wees niet teleurgesteld als uw oplettendheid niet wordt beloond met een ringmus. We zoeken immers naar de laatsten der Mohikanen. Maar áls u er een ziet, hoor ik heel graag waar, wanneer en hoeveel. Ook een foto wordt gewaardeerd. Mail uw waarnemingen alstublieft naar [email protected]. In een volgende column laat ik u weten hoeveel meldingen ik heb gekregen.