Pelterheggen, vloeiweiden van De Plateaux
Voorjaar 1850 kocht de Wijnand Nicolaas Clermont uit Maastricht 360 hectare woeste grond van de gemeente Bergeijk. Deze uitgestrekte heidegronden lagen in een uithoek van de gemeente, een flink stuk onder Valkenswaard op de Belgisch-Nederlandse grens. Clermont wilde hier zogenaamde vloeiweiden aanleggen om een rijke hooiopbrengst te kunnen krijgen. Daarvoor moest er nog heel wat water door de Maas stromen. Heel letterlijk, want het voedselrijk Maaswater zou gebruikt moeten worden om de schrale heidegronden vruchtbaarder te maken.
Nu, bijna 175 jaar later, vloeit er nog steeds water over de weilanden en is het aloude gebruik bijgeschreven op de Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed van UNESCO.
- Boswachterskantoor Kempen en Midden-Limburg (Bergeijk)
Barrier 15a, 5571 TV Bergeijk (NB)
Bevloeien en vloeiweiden
Bevloeien is het opzettelijk voedselrijk water over percelen leiden vanuit een beek, rivier of kanaal. Het is een vorm van bemesting: het water laat een dun laagje voedselrijk slib of klei achter. Meestal wordt de term vloeiweide gebruikt voor graslanden, die daarmee een betere opbrengst kregen. Hiermee imiteerde men de rivier- en beekoverstromingen, die ook voedselrijk slib achterlieten op de overstroomde graslanden. Naast bemesting had bevloeiing nog meer voordelen. Zo kon de graszode vorstvrij gehouden worden en werden ongewenste planten en dieren bestreden.
Om dit bevloeien te regelen is het nodig het terrein daarvoor geschikt te maken. Door het geleiden van het water, aanleggen van dijkjes, stuwen en inlaten kon men de bevloeiing sturen. Het was immers van belang precies te kunnen regelen wanneer en hoe lang het water op velden moest komen en om daarna het water weer te laten wegstromen.
Bevloeiing vond plaats in grote delen van West-Europa. In Nederland kwam het vooral in de oostelijke helft van het land voor. Zeker al sinds de middeleeuwen vloeide er zo gereguleerd water over de velden. Op dit moment zijn er nog maar twee plaatsen waar op traditionele wijze bevloeid wordt. Dat is op landgoed Het Lankheet in Twente en op de Pelterheggen van Natuurmonumenten. Waar bevloeiing soms al eeuwen teruggaat, is de Pelterheggen een relatief jong complex uit het midden van de negentiende eeuw: een voorbeeld van zogeheten industriële bevloeiing. Hier werden de vloeivelden speciaal aangelegd op de arme heidegrond en moesten vele kunstwerken het water over de velden laten stromen.
Wijnand Nicolaas Clermont, een actieve ondernemer
Deze Maastrichtenaar(1802-1879) is vooral bekend als medeoprichter van de Ceramique-aardewerkfabriek aldaar. Hij was een actief ondernemer en maakte onder andere plannen voor de spoorweg Maastricht-Aken, was wethouder van Maastricht en richtte een geweerfabriek op. Hij investeerde dus ook in grond een aardig eind van huis.
Clermont had al de nodige gronden liggen in België toen hij in 1850 de heidevelden van de gemeente Bergeijk kocht en had daar de nodige ervaring opgedaan met het aanleggen van vloeivelden. Uiteindelijk bleek 200 hectare van zijn nieuw verworven heide het meest geschikt om tot vloeiweiden te worden ontwikkeld. Om aan water te komen moest hij een aanvoerkanaal laten aanleggen vanaf het in België gelegen Kempisch Kanaal. Dit kanaal stond weer in verbinding met het voedselrijke water van de Maas. De Belgische overheid verleende toestemming om het water via een vier kilometer lange waterloop van het Kempisch Kanaal op de Pelterheggen te krijgen. Het verval van bijna drie meter werd overbrugd middels een schutsluis, die nu bekend staat als Het Saske. Een zwaaikom zorgde voor de mogelijkheid om de schepen na het laden van het hooi te laten keren.
In 1851 werden de vloeiweiden aangelegd en bouwde men de diverse aquaducten, sluisjes en stuwen. Al voorjaar 1852 zaaide men het gras in. Maar liefst 2.500 ton teelaarde was per schip vanuit de omgeving van Maastricht aangevoerd om de vloeiweiden geschikt te maken. Een ingenieus stelsel van aanvoersloten en afvoergreppels werd aangelegd om het water nauwkeurig gereguleerd over de velden te laten stromen. Zo kon het voedselrijke Maaswater vanuit de aanvoersloten over de vloeibedden geleid worden, om na bevloeiing en achterlating van het voedselrijke slib weer via de greppels afgevoerd te worden. Het complex was zo een paar jaar na de aankoop van de schrale heidegrond klaar voor gebruik, klaar om de verwachte bergen hooi te leveren.
De Pelterheggen in gebruik als vloeiweiden
Dat leek aanvankelijk goed te lukken. In 1856 werd er 8.500 kilo hooi per hectare geoogst op de Pelterheggen. Een enorme opbrengst, die de vloeivelden van Clermont tot de beste van de Kempen maakte. Later zakte dat terug tot zo’n 2.500-3.000 kilo hooi per hectare, naar sommige meenden door slecht onderhoud van het ingenieuze stelsel…
Het bevloeien zelf, maar ook het onderhouden van de vele greppels, waterlopen en kunstwerken was een arbeidsintensieve klus en vereiste de nodige ambachtelijke kennis. Er was bijvoorbeeld per hectare alleen al zo’n 2.500 meter aan greppels te onderhouden. Het bevloeien moest op tijd, niet te lang maar zeker niet te kort. Het bevloeien bleek een precies werk dat erg nauw kwam.
Al sinds 1900 werden de randen van de percelen met populieren beplant: het snel groeiende hout leverde extra inkomsten op en werd vooral gebruikt voor de luciferindustrie. Naarmate de opbrengst van hooi steeds geringer werd, groeide het belang van de houtopbrengst. Dit kwam ook door de introductie van kunstmest. Het omslachtige en arbeidsintensieve bevloeien was niet langer meer de enige methode om weilanden bemest te krijgen. Kunstmest bleek goedkoper en makkelijker. Hooi werd zo steeds meer een bijproduct op de Pelterheggen. In de 10 jaar tussen 1946 en 1956 werden alle vroegere hooilanden beplant met populieren. De bevloeiing stopte, de kunstwerken raakten in onbruik en vervielen.
De Pelterheggen onder Natuurmonumenten
Ook nu wordt er nog geoogst uit de vloeivelden van de Pelterheggen. Nu is het echter geen hooi meer, maar natuur. De jarenlange bevloeiing met kalkrijk water leverde een boeket aan zeldzame plantensoorten op, die de Pelterheggen nu een hoog gewaardeerd natuurgebied maken.
In 1982 kocht Natuurmonumenten het gebied van de laatste particuliere eigenaar. Alhoewel de Pelterheggen feitelijk een populierenplantage waren geworden, bleek de structuur met kanaaltjes, sluisjes en inlaten en afvoersloten nog behoorlijk gaaf aanwezig. Alleen vervallen. Ook de hoge natuurwaarden waren in potentie aanwezig, maar moesten verder ontwikkeld worden. Met gebruik van de aloude techniek van de vloeiweiden. Het bevloeien leverde een grote rijkdom aan zeldzame bloemen en planten op.
In 2002 werd er een uitgebreid restauratieplan gemaakt om de steeds verder vervallen kunstwerken te restaureren. Doel was ook om de bevloeiing zelf zo nog beter te kunnen reguleren. Want inmiddels had ook Natuurmonumenten ondervonden dat het veel kennis en vakmanschap vergt de vloeiweiden zo te beheren dat de natuur maximaal profiteert. Kundige boswachters verdiepten zich in het bevloeiingsambacht. De oogst mag er zijn: een zee van orchideeën in het voorjaar, uitbundig bloeiende herfsttijloos in het najaar. Het oude ambacht levert zo zijn vruchten af.
In 2021 kwam het bevloeien van de Pelterheggen en Het Lankheet op de Nederlandse lijst voor immaterieel erfgoed: een erkenning voor jarenlange inspanningen om het systeem weer werkend en de natuur rijker te krijgen.
Toekomst voor de Pelterheggen
In 2023 volgde de voordracht van de vloeiweiden voor de Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed van UNESCO. Een mondiale lijst waar vanuit Nederland onder andere al het molenaarsambacht op staat. Ons land heeft deze aanvraag ingediend samen met België, Italië, Luxemburg, Oostenrijk, Zwitserland en Duitsland. Het geeft aan hoe Europees het verschijnsel bevloeiing is.
De aloude vloeiweiden kunnen een verrassende rol gaan spelen in de nabije toekomst. De vloeivelden van de Pelterheggen maken deel uit van een Natura2000-gebied: een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. Om zowel de hoge erfgoedwaarden als de belangrijke natuurwaarden te beschermen is het project ‘Herstel Watersysteem Plateaux’ gestart. Doel: het opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering en de droogteproblematiek in het natuurgebied. Het project is enerzijds gericht op het herstel en verbetering van de historische bevloeiing infrastructuur: het aanvoerkanaal, de hoge brug, het sluisjescomplex. Anderzijds is het ook de bedoeling de waterhuishouding stroomafwaarts van de vloeivelden te optimaliseren. Het beschikbare Maaswater zal dan zo lang mogelijk in het gebied worden vastgehouden en zo veel mogelijk benut voor het op peil houden van de grondwaterstand in het natuurgebied. De aloude vloeiweiden krijgen zo een nieuwe, extra functie. Het sluiscomplex van Het Saske zal hierbij gerestaureerd worden en weer de functie krijgen waarvoor het gebouwd is: het reguleren van het water voor de Pelterheggen.
Ook voor de toekomst blijft het goed om de kennis over bevloeien te behouden, te delen en waar mogelijk toe te passen om eigentijdse problemen op te lossen. Zo valt er in de toekomst wellicht nog meer te oogsten dan natuur op de Pelterheggen. En zouden relicten van andere, historische vloeiweiden in navolging van de Pelterheggen weer wakker gekust kunnen worden om een bijdrage te leveren aan een duurzaam watersysteem.
De Pelterheggen zijn te bezoeken en te bewonderen vanaf het Vloeiweidenpad op De Plateaux.
Bezoekersinformatie
Bereikbaarheid
- Boswachterskantoor Kempen en Midden-Limburg (Bergeijk)
- Barrier 15a, 5571 TV Bergeijk (NB)
- Rechtstreeks