BN/De Stem interviewt boswachter John Sips in de Chaamse Beek
Minder muggen, vliegen of kevers. Is dat goed nieuws of juist niet? Uit onderzoek van Natuurmonumenten blijkt dat het aantal insecten in ons land in twintig jaar tijd dramatisch is afgenomen. Boswachter John Sips ging samen met BN/De Stem op pad in natuurgebied Chaamse Beek.
Minder muggen, vliegen of kevers. Is dat goed nieuws of juist niet? Uit onderzoek van Natuurmonumenten blijkt dat het aantal insecten in ons land in twintig jaar tijd dramatisch is afgenomen.
Boswachter John Sips ziet het, hoort het: hoe het landschap vervlakt, de vogelgeluiden verstillen, de insecten verdwijnen. Maar in de Chaamse Beek is geen plek voor doemdenken. "Dat het er nu zo uitziet, dat ligt aan onszelf. Dus we kunnen het ook weer veranderen."
Of we koffie willen? Hij meent het nog ook. En dus gaat de klep van zijn pick-uptruck naar beneden en stalt John Sips de thermoskan, de bekertjes en de suiker uit. Het is tien uur, koffietijd. Dat geldt op kantoor, in de bouwkeet maar evengoed aan de rand van natuurgebied Chaamse Beek, waar de boswachter deze ochtend een verslaggever en fotograaf ontvangt.
Al vanaf 1981 is John Sips namens Natuurmonumenten beheerder van onder meer deze hoge zandgronden tussen Breda en Chaam. Een gebied van circa negentig hectare, terugveroverd op de landbouw, met beken, poelen, houtwallen, knotwilgen en wilde graslanden vol bloemen. Zo'n baan in de buitenlucht doet kennelijk goed. De 57-jarige boswachter oogt monter, een beetje leeftijdsloos ook. Het zal zijn snor zijn, de bakkebaarden, de jongenscoupe.
Meters maken
Wat later, als hij voorop gaat, stapt hij stevig door. Meters maken, het is zijn werk. Des te opmerkelijker is het dat niets hem ontgaat. "Zie je dat, op dit stukje open zandgrond? Hier hebben vannacht nog kevertjes gekropen. Die komen op het sap af van de besjes die hier vorige week volop lagen. De afdrukken daaromheen zijn van vogels die de kevertjes weer lekker vinden."
Dan weet je als verslaggever één ding zeker: Sips in Chaam is het goede adres om uit te zoeken hoe het in de praktijk zit met die recente berichten over de verontrustende afname van het aantal insecten in ons land.
Wetenschappers van de Radboud Universiteit in Nijmegen haalden de voorpagina van deze krant met hun vaststelling dat de afgelopen twintig jaar bijvoorbeeld het aantal nachtvlinders met 50 procent is afgenomen. Het aantal kevers en kokerjuffers kelderde nog harder, met dik 60 procent. Het in opdracht van Natuurmonumenten uitgevoerde onderzoek leunt zwaar op de resultaten van de jarenlange insectentellingen in het Tilburgse natuurgebied de Kaaistoep, een kilometer of vijftien van Chaamse Beek.
Â
'Een grote aanslag op de kringloop van het leven', waarschuwt Natuurmonumenten. Maar wat merkt een boswachter als Sips daarvan tijdens zijn dagelijkse rondes door de natuur? "Het bevestigt wat we hier al jaren meemaken. Je ziet van alles veranderen. Je begint vogels te missen. Er trekken al jaren geen groepen zwaluwen meer over het gebied. De veldleeuwerik hoor je hier niet meer jubelen. Je merkt het op, maar kunt niet meteen de link leggen naar wat de oorzaak is."
Klein spul
Na decennia natuurbeheer weet Sips ondertussen wel dat het 'klein spul', zoals hij de insecten noemt, de fundering is van de natuur. "De aandacht - ook bij ons - lag lang op het terugbrengen van verschillende planten en vogels. Vanaf de jaren 80 hebben we dit natuurgebied afwisselend ingericht met graslanden, droge en natte gebieden, knotwilgen en struweel."
Het plaatje staat, volgens Sips, toch blijven vogelsoorten weg. "Dan kom je er langzaam achter dat het met de fundering niet goed zit. Mijten, wormen en pissebedden zijn onzichtbaar, maar waardevol als voedsel. Als ze er niet zijn of te weinig, zijn er ook geen kevers en sprinkhanen. Als die er niet zijn, blijven bijvoorbeeld boomvalken en klapeksters weg."
Hij gaat door de knieën, toont hoe het op droge stukken zandgrond krioelt van de graafbijen, een kleine bijensoort van solitair levende beestjes die een essentiële rol spelen bij het bevruchten van bijvoorbeeld de meidoorn. "Die besjes zijn weer een belangrijke voedselbron voor duizenden lijsters."
Horeca
De Chaamse boswachter houdt het graag simpel. Hij trekt een vergelijking met de horeca, heeft het over de hotel- en restaurantfuncties van zijn natuurgebied. Hij laat zien hoe onder de bladeren van de plant de hondsdraf honderden kleine, bruine kikkers op jacht zijn naar bladluizen en kleine insecten. Op zijn beurt is de kikker weer voedsel voor egels, spitsmuizen, maar ook lijsters en merels. Sips wil er maar mee aantonen hoe alles in de natuur in elkaar grijpt.
"Voor insecten geldt hetzelfde als voor andere dieren: er moet voldoende voedsel zijn en goede huisvesting." Juist omdat al die verschillende soorten zo hun eigen wensen en behoeften hebben, is een afwisselend landschap volgens de boswachter van groot belang.
En dáár ziet hij het fout gaan. Aan de rand van de Chaamse Beek wijst Sips naar de monotone maisvelden, de strakgetrokken graslanden met slechts hier en daar een verwaaide eik. "Dit is wat we van ons landschap hebben gemaakt. Alles ingericht op productie en efficiëntie. Graslanden moeten meer opleveren, worden vaker gemaaid, al in april in plaats van augustus. Dan kunnen heel veel insecten hun eitjes niet meer kwijt. En het hooi wordt nu ingepakt in plastic, terwijl de hooimijt voorheen een prachtige plek was voor insecten." Aan de rand van de maisvelden laat Sips zien hoe bestrijdingsmiddelen nuttig zijn voor de mais, maar verwoestend voor alles wat eromheen staat.
Â
Dan lijkt het een kwestie van tijd voordat de boswachter een van de vingers van zijn eeltige handen uitzoekt om beschuldigend mee naar de boeren te wijzen. "Geen sprake van. Ons landschap is niet alleen van de boer. Van ons allemaal. Ik zie het als de ziel van de mens. Het landschap is zoals wij zijn: strak, georganiseerd en op productie gericht."
Aangeharkt
Hij mag er graag op wijzen dat we deze vakantie weer massaal naar Zuid-Frankrijk of Italië trekken en verrukt zijn over de natuur. De velden vol wilde bloemen. "Daar zijn nog rommelige landschappen, waar veel verschillende soorten dieren en planten kunnen leven. Hier gaan we steeds meer merken dat alles zo'n beetje aangeharkt is."
Hoe erg het dan is dat er straks geen bont zandoogje, geelsprietdikkopje of hooilandvlinder meer rondvliegt? Een bedenkelijke blik. Dan, nuchter: "Hoe erg is het dat er straks geen witte neushoorn meer rondloopt?" Hij weet ook wel dat die grote, exotische, bedreigde diersoorten makkelijker de aandacht trekken dan al dat gekrioel op en in de grond. In de natuurgebied De Maashorst zijn wisenten teruggezet in de natuur en komt National Geographic opnamen maken. Sips zet daar de spinmijt tegenover. "Volstrekt onzichtbaar maar heel nuttig, want die zet bladeren om tot voedsel voor bomen. Dat maakt het extra lastig het onder de aandacht te krijgen. We zijn losgeweekt van allerlei natuurlijke processen. Hier groeit munt in de wilde graslanden. Veel mensen kennen het alleen nog uit het theeglas."
Kentering
Slecht nieuws allemaal, maar hier in de Chaamse Beek is geen plek voor cynisme en doemdenken. Op de achterkant van zijn truck klapt Sips historische kaarten uit van het gebied. Hij laat zien hoe het landschap in honderden jaren steeds ingrijpend is veranderd. "Vroeger was dit hoofdzakelijk hei. Hoge gronden met veel schapenteelt. Later kwamen er kleine kavels met veel houtwallen en verbindingszones." De ruilverkaveling en de komst van de intensieve landbouw hebben het landschap later compleet veranderd.
Sips ziet een voorzichtige kentering, werkt rond de Chaamse Beek al volop samen met boeren en geeft veel cursussen aan de agrarische sector over alternatief maaibeleid en bestrijdingsmiddelen. "Dat het landschap er nu zo uitziet, dat ligt aan onszelf. Dus we kunnen het ook weer veranderen."
Hij houdt hoop, maar erkent. "Er is nog een lange weg te gaan."
Â