Veel gestelde vragen over de werkzaamheden op de Brunssummerheide
Nergens in Zuid-Limburg vinden we zo’n uitgestrekt heidegebied als in de stedendriehoek Heerlen-Brunssum-Landgraaf. Naast een gebied met bijzondere en zeldzame natuur is het een belangrijk recreatiegebied voor bewoners van de omliggende steden. Om de natuur op de Brunssummerheide zo mooi en bijzonder te houden worden er de komende jaren werkzaamheden uitgevoerd. We begrijpen dat dat vragen oproept. Hieronder hebben we voor jou de meest gestelde vragen en hun antwoorden op een rijtje gezet.
Werkzaamheden op de Brunssummerheide
Om verschillende redenen:
- om invasieve exoten te bestrijden en zo de inheemse soorten meer kans te geven
- om verdroging van bijzondere natuur tegen te gaan
- om de naaldbossen om te vormen naar gemengde bossen met zowel naald- als loofbomen
- om geïsoleerd liggende heidegebieden met elkaar te verbinden
- om de negatieve effecten van stikstof uit de lucht tegen te gaan
Enkele tientallen jaren geleden werden in de bosbouw boomsoorten van buiten Europa geïntroduceerd, omdat deze een economische waarde hebben; ze leveren waardevol hout of helpen de bodem te verbeteren. Inmiddels weten we dat deze exotische boomsoorten een bedreiging vormen voor onze bossen. We noemen ze daarom invasieve exoten. Op de Brunssummerheide zijn dat vooral Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik en acacia. De soorten dieren en planten die oorspronkelijk in Nederland thuis horen zijn eeuwenlang samen opgegroeid en op elkaar aangepast: er is een natuurlijke balans. Invasieve exoten verstoren deze balans en nemen de overhand in onze bossen. We werken daarom toe naar een bos dat vrij is van deze exoten door deze te kappen.
De grove dennen zijn zo’n 100 jaar geleden aangeplant als stuthout voor de mijnen. Ze herinneren ons aan deze tijd en dat willen we zo houden. Maar er zijn op dit moment wel verhoudingsgewijs erg veel grove dennen. Daardoor zijn de bossen op sommige plekken vrij eentonig. Er staan weinig verschillende soorten, en de bomen die er staan zijn vaak allemaal van dezelfde leeftijd. We willen graag meer variatie in de bossen, omdat in een gevarieerder bos meer soorten dieren en planten kunnen leven. Daarom willen we langzaamaan een deel van de grove dennen weghalen en daar loofbomen als berk, eik, lijsterbes en vuilboom voor laten terugkomen. Als we dennen kappen komen deze soorten vaak al vanzelf, soms moeten we ze een handje helpen door ze aan te planten. In een natuurlijk bos hoort ook dood hout.
Nee, maar de heide wordt wel openen omdat er verbindingen worden gemaakt tussen de verschillende heidegebieden. Zo vinden dieren van droge en natte heide makkelijker hun weg naar nieuw leefgebied. Natuurmonumenten werkt aan een groter geheel van aaneengesloten bos- en heidegebieden met daaromheen natuurakkers en natuurlijke graslanden, het zogenaamde Heidenatuurpark. De Brunssummerheide maar ook de Schinveldse Bossen, de Rode Beek, en de Teverenerheide maken daar deel van uit. De open heideverbindingen zijn daarin heel belangrijk. Maar ook de dier- en plantensoorten die afhankelijk zijn van bos moeten er kunnen leven, en het mijnverleden met zijn dennenbossen moet zichtbaar blijven in het gebied. Er blijft dus nog veel bos over. Ook op de heide zullen, net als nu, kleine bosjes blijven bestaan, waarin wilde dieren zoals reeën zich kunnen verstoppen.
Stikstof komt in de lucht door industrie, landbouw en verkeer. De wind verplaatst de stikstof door de lucht, en met regen komt de stikstof terecht in de bodem van natuurgebieden. Stikstof is een voedingsstof; het zorgt er voor dat planten kunnen groeien. Dat klinkt positief, maar dat is het niet. Vooral planten die toch al hard groeien, zoals braam en brandnetel, profiteren van extra stikstof. Deze gaan extra hard groeien en verdringen zo de zeldzamere soorten. Deze zijn meer gebaat bij een voedselarme bodem. Om te zorgen dat onze natuur minder last heeft van stikstof wordt er op plekken waar bijzondere natuur aanwezig is een laagje van de bodem geschraapt. Met dat dunne laagje halen we ook een groot deel van de stikstof weg. Op de kale bodem kunnen weer jonge heideplantjes gaan groeien, en ontstaan er open zandplekjes waar zandhagedissen hun eitjes kunnen leggen.
Vooral invasieve exoten, maar ook grove dennen, berken, beuken en populieren. Berken en beuken worden vooral gekapt omdat ze aan het afsterven zijn en er takken of hele bomen op paden kunnen vallen. In het huttenbos worden enkele beuken gekapt om er voor te zorgen dat de andere bomen beter kunnen uitgroeien. Ze worden daardoor dikker en mooier. Populieren worden gekapt om een mooie overgang te maken van grasland naar bos. In deze bosrand kunnen veel dieren en planten leven, meer dan in alleen grasland, of alleen bos.
Veel insecten, schimmels, vleermuizen en sommige vogels zijn afhankelijk van dood hout. Daarom laten we een deel van het hout na kap achter in het bos. Soms zijn dat stammen, maar vaak takken. Ook ringen we bomen zodat deze langzaam afsterven. Ringen wil zeggen dat we de sapstroom onderbreken door de stam rondom in te zagen. Dat kan alleen wanneer de boom ver van het pad staat vanwege het risico op afstervende en vallende takken.
De werkzaamheden zullen gespreid over de komende jaren worden uitgevoerd. Dat betekent niet dat er continue gewerkt wordt. De werkzaamheden zullen vooral in het najaar en de winter worden uitgevoerd, en zullen steeds korte periodes duren. Uiteraard wordt rekening gehouden met het broedseizoen. Vanaf 15 maart wordt er dan niet gewerkt in de natuur.
Nee, het beheren van een cultuurhistorisch landschap als een heide is nooit klaar. De heide is ontstaan door menselijke activiteit en zal veranderen in bos als we niks doen. Ook na deze vijf jaar van intensieve werkzaamheden zal er dus nog regelmatig in het bos en op de heide gewerkt worden, bijvoorbeeld het verwijderen van opslag van jonge bomen en struiken om verbossing tegen te gaan.
Dieren zullen zeker last hebben van het geluid dat de machines maken. Gelukkig wordt er niet overal tegelijk gewerkt en is er altijd wel een rustig deel waar ze zich kunnen terugtrekken. De maatregelen worden bovendien zodanig uitgevoerd dat de aanwezige dieren en planten zo min mogelijk worden beschadigd. Bijvoorbeeld door buiten het broedseizoen te werken, vaste roofvogelnesten en bomen met holtes te sparen, en te werken op een moment dat bijvoorbeeld amfibieën en reptielen zich ergens anders bevinden, of zo diep weggedoken zitten dat de machines hen niet kunnen schaden.
Meer variatie in de natuur zorgt er altijd voor dat er meer soorten kunnen leven. Insecten zijn vaak aangepast aan een of enkele soorten planten waarvan ze leven. Een oranjetipje bijvoorbeeld legt haar eitjes op pinksterbloem of look-zonder-look, omdat dit de planten zijn die hun rupsen eten. Zijn die planten er niet, dan kan ook het oranjetipje er niet leven. Andere vlinders hebben weer andere plantensoorten nodig. Variatie vinden we in gemengde bossen, maar nog meer in de bosranden. Daar komt veel licht waardoor planten er kunnen bloeien en insecten zoals bijen en vlinders er hun voedsel kunnen zoeken. Bovendien kunnen insecten in de bosranden opwarmen in de zon, maar uit de wind. Vernatting van de veengebieden zorgt er voor dat daar zeldzame libellensoorten kunnen leven, zoals de hoogveenglanslibel, die maar op twee andere plekken in Nederland voorkomt. In de bossen streven we naar meer dood hout. Veel kevers leggen hun eieren in dood hout, waarvan hun larven leven. Het vliegend hert is daar een voorbeeld van.
De bomen worden gekapt omdat we werken aan een gevarieerd bos, verdroging of stikstof tegen te gaan, of om heidegebieden met elkaar te verbinden. Ook veiligheid van recreanten kan een reden zijn om te kappen. Soms wordt er aan de kap ook geld verdiend, maar dat is nooit de belangrijkste reden om te kappen. Tijdens de werkzaamheden op de Brunssummerheide wordt er uiteindelijk niks verdiend, de kap kost juist geld.
Het kan zijn dat tijdens de uitvoer van werkzaamheden routes tijdelijk niet toegankelijk zijn. Op onze website vind je een kaartje waarop is aangegeven in welk jaar waar werkzaamheden worden uitgevoerd. Vrijwel altijd zal dit in de herfst en winter, tussen september en februari zijn. Omleidingen zullen aangegeven zijn zodat je altijd de route kan vervolgen. De route kan daardoor wel wat langer worden. Wil je zeker weten dat de door jou uitgezochte route toegankelijk is, kijk voordat je van huis gaat dan altijd nog even op onze gebiedspagina van de website voor detailinformatie.
Met je vragen kun je terecht op [email protected] Je vraag wordt dan doorgestuurd naar degene die je het beste een antwoord kan geven.