Vijftig jaar vrijwillig handen uit de mouwen voor Natuurmonumenten
Al vijftig jaar werkt de 90-jarige Anki Bokhorst uit Amsterdam als vrijwilliger in het natuurgebied Botshol. Vanaf 1975 komt ze zes keer per jaar naar het gebied om jonge boompjes weg te zagen en wilgen te knotten. Zwaar werk, waar ze haar hand nog steeds niet voor omdraait.
Dat het vrijwilligerswerk in de jaren zeventig nog behoorlijk in de kinderschoenen stond, blijkt wel uit Anki’s verhaal. “Er werd helemaal geen ruchtbaarheid aan gegeven dat je je bij Natuurmonumenten als vrijwilliger in Botshol kon aanmelden,” vertelt ze. “Via een paar leden van de KNNV hoorde ik dat zij vrijwillig in Botshol werkten. Ik ben een keer meegegaan en daarna nooit meer vertrokken.”
Nostalgie was een belangrijke drijfveer om juist in dit gebied te gaan werken. “We hadden vroeger een woonschuit op de Vinkeveense Plassen, waar ik als kind een aantal jaren heb gewoond. Nu woon ik midden in Amsterdam en vind het heerlijk om in Botshol te varen naar de plek waar we aan de slag gaan. Je bent dan in een totaal andere wereld en je doet wat nuttigs.”
Harde werker
Het feit dat Anki een harde werker was, was ook ter ore gekomen bij de oprichter van de Knotgroep in Uithoorn. Halverwege de jaren tachtig vroeg hij haar of ze in zijn ploeg wilgen wilde knotten. Dankzij haar actieve houding en vindingrijkheid leverde dit verzoek Natuurmonumenten heel wat op. Anki: “Ik zei dat ik dat wel wilde, maar dat de knotploeg dan ook naar Botshol moest komen om te helpen. Ze vonden het daar geweldig en komen tot op de dag van vandaag nog twee keer in het jaar naar Botshol.”
Niet alleen Botshol werd beheerd door het kleine groepje vrijwilligers. Ook in het plassengebied van Tienhoven werd er jarenlang gezaagd en geknot. “We hebben met het kleine ploegje heel veel werk verzet. Wat nu de plassen zijn, was toen nog moerasbos. Wij hebben alles weggezaagd en de wortels zijn daarna nog met een trekker weggehaald. Er zijn nu veel meer knot- en beheerploegen actief in het gebied, maar wij hebben de start gemaakt.”
Kettingzagen en ander gemechaniseerd gereedschap komen er niet aan te pas bij de beheerploeg in Botshol. Gewapend met slechts handzagen verwijdert de ploeg de jonge houtopslag in het gebied. Dat is weleens anders geweest volgens Anki. “In het begin werkten we ook nog met de bijl”, legt ze uit. “Later mocht dat niet meer, maar het is eigenlijk nooit mis gegaan. Behalve dan bij de zoon van de burgemeester, die -vanwege zijn spierwitte laarzen- al de hele werkdag een beetje werd uitgelachen. In de middag liet hij de bijl op zijn scheenbeen vallen en toen had hij rood met witte laarzen. Uiteraard is hij met het ‘noodbootje’ snel aan wal gebracht.”
Slingers ophangen
In die tijd moest je als vrijwilliger zelf de slingers ophangen. Ter gelegenheid van de laatste werkdag vóór het broedseizoen bakte Anki altijd een appeltaart voor haar collega-vrijwilligers. “Samen met Arend (vrijwilliger, red) maakte ik ook altijd zelf kerstkaarten, die we naar onze beheerploeg stuurden. Nu worden we jaarlijks door Natuurmonumenten bedankt met een vaartocht door het gebied.”
Anki’s inzet voor de natuur beperkt zich niet tot de gebieden van Natuurmonumenten. Afgezien van het beheerwerk in Botshol, Uithoorn en de Tienhovense Plassen bracht ze nesten van weidevogels in kaart. “Toen een boer na mijn inventarisatie over de nesten is gereden, was het voor mij klaar.” Inmiddels doet ze ook alweer decennia vrijwilligerswerk bij de Hortus Botanicus in Amsterdam.
Eeuwenoude traditie
Misschien zonder er lang bij stil te staan, maar Anki en haar collega-vrijwilligers zijn druk bezig een eeuwenoude traditie in het waterrijke deel van Nederland voort te zetten. Knotwilgen werden vroeger geplant als geriefhout; hout dat de boeren goed konden gebruiken voor het vlechten van korven of hekwerken. Inmiddels gebruikt Natuurmonumenten de afgezaagde wilgentenen voor het verstevigen van beschoeiingen van legakkers.
Door het wegzagen van jonge bomen zorgt de beheerploeg in Botshol ervoor dat dit natuurgebied niet uitgroeit tot een dicht moerasbos. Door hun inzet blijft het een open laagveenlandschap met uitgestrekte rietlanden, waar zoveel mogelijk dieren en planten hun thuis kunnen vinden. Anki: “Het is zwaar werk, maar ik voel me nog steeds geroepen om te komen!”