Ga direct naar inhoud
Natuurgebied

Schinveldse Bossen

Schinveldse Bossen

Welkom in Schinveldse Bossen

Je vindt hier het grootste aaneengesloten bosgebied in Zuid-Limburg! Het natuurgebied maakt deel uit van het grensoverschrijdende Heidenatuurpark. Het bos loopt geleidelijk over in de vochtige graslanden langs de beek.

Natuurmonumenten

Boswachter van dit gebied

Meer over Schinveldse Bossen

Over het gebied

Je vindt hier het grootste aaneengesloten bosgebied in Zuid-Limburg! Het bos loopt geleidelijk over in de vochtige graslanden langs de beek.

Op sommige plaatsen komt kwelwater aan de oppervlakte door twee dikke ondoorlaatbare kleilagen in de bodem. Het bos wordt plaatselijk onderbroken door landbouwpercelen en groeven die zijn ontstaan door de afgraving van klei.

Maak kennis met de Schinveldse Bossen, bekijk hier het filmpje met een sfeerimpressie!

Natuur in de toekomst

Natuurmonumenten beheert en beschermt de natuur in Nederland, voor nu en voor later. Daarom maken wij natuurvisies voor meerdere jaren. Zo ook voor de natuurgebieden Schinveldse Bossen en Dal van De Rode Beek.

Wilde kamperfoelie

De noordelijke naaldbossen liggen op zandgrond. Ze zijn rond 1900 aangeplant. Dat hier voorheen heide was, is nog te zien aan het plaatselijk voorkomen van struikheide en het veelvuldig voorkomen van de blauwe bosbes.

Door dit bos lopen kaarsrechte wegen en afwateringsgreppels uit de tijd dat het gebied als productiebos werd gebruikt. Natuurmonumenten vormt de grovedennenbossen om tot natuurlijkere loofbossen. In het zuiden en oosten zijn de wandelpaden smaller en kronkeliger. Hier liggen eeuwenoude loofbossen waarvan de bodem bestaat uit löss.

Kramsvogel

In het eiken-beukenbos groeit wilde kamperfoelie. Het is de voedselplant van de kleine ijsvogelvlinder, die voorkomt langs de bosranden. De bessen van de plant worden ’s winters gegeten door allerlei vogels, zoals de kramsvogel. In het bos broeden diverse soorten roofvogels. Voorkomende zoogdieren zijn vos, de zeldzame boommarter, steenmarter en ree. In het voorjaar is de bosbodem bezaaid met de violetblauwe bloemen van de kleine maagdenpalm. In het najaar kunt u hier bijzondere paddenstoelen vinden als de oorlepelzwam en de gele stekelzwam.

Kamperfoelie

Kleiafgraving

In het bos liggen enkele oude groevencomplexen waarvan een aantal diepe bakken met steile wanden hebben. Deze zijn ontstaan door kleiafgraving. Al in de Romeinse tijd stond Schinveld bekend om het goede aardewerk. Archeologische vondsten uit deze en de vroeg-Keltische tijd zijn te zien in het gemeentehuis van Schinveld. In de rietzomen bij de groeven broeden bruine kiekendief, oeverzwaluw en dodaars. De afgravingen zijn daarnaast van belang voor libellen, die houden van ondiep water en een afwisselende oevervegetatie. Rond de Grote Allee bevinden zich maar liefst twintig soorten, waaronder de zeldzame bruine winterjuffer. Verder leven bij de groeven veel reptielen en amfibieën zoals de vinpootsalamander en de hazelworm.

Voormalige es

Waar de kleilagen dieper in de bodem zitten, liggen akkers en weilanden. Het Boschveld is een voormalige es die bijna helemaal is omsloten door bos. In de Romeinse tijd was dit deel al in gebruik als landbouwgrond. Aan het begin van de twintigste eeuw werd nog landbouw bedreven en groeiden hier veel akker(on)kruiden. Met de komst van kunstmest en bestrijdingsmiddelen zijn veel soorten verdwenen. Kruiden die u hier nog kunt vinden zijn gele ganzenbloem, akkerleeuwenbek en gewone margriet. In het Boschveld broeden tapuit, nachtzwaluw en roodborsttapuit. Ook vleermuizen houden van dit halfopen landschap. Een bedreigde soort die voorkomt in het gebied is de baardvleermuis. Het is de bedoeling om in de toekomst het agrarisch gebruik van de landbouwenclaves te beëindigen en een natuurgebied te ontwikkelen waarbij het halfopen karakter behouden blijft.

Schinveldse es

De Schinveldse es is een akkercomplex te midden van de uitgestrekte bossen van Natuurmonumenten. In samenhang met Museum Nonke Buusjke geeft deze ouderwetse bewerking een hoge cultuurhistorische waarde.

Zweefvliegveld

In het noorden ligt het Leiffenderveld dat sinds 1974 in gebruik is als zweefvliegveld. Ten noorden en ten oosten van het zweefvliegveld liggen waardevolle vochtige schraalgraslanden met soorten als moerasviooltje, blauwe zegge en wateraardbei. Ten westen van het vliegveldje ligt een open weidegebied van waar u het karakteristieke kerkje van Gangelt kunt zien. Begin twintigste eeuw bestond nog een groot deel van de Schinveldse Bossen uit heide en hellingveen. Daarvan is slechts een klein deel overgebleven. Ten noorden van het zweefvliegveld ligt een stukje droge heide met pilzegge en tormentil. Ten oosten van de Bergenboschvijver ligt een strook vochtige heide. Hier groeien dophei, padderus en echt duizendguldenkruid. De heide ten zuiden van deze oude groeve wordt begraasd door schapen.

Natuurlijke beekdalen

De Schinveldse Bossen worden in het noorden begrensd door het beekje de Rodebach. Afwatering van het natuurgebied gebeurt door de Ruscherbeek die uitmondt in de Rode Beek. Beide beken liggen diep in het landschap en volgen niet hun natuurlijke loop. Zo is de beekloop van de Ruscherbeek bij de zweefvliegbaan om de landingsbaan heen gelegd. De bedoeling is om de Schinveldse Bossen en het Dal van de Rode Beek met elkaar te verbinden. De beekdalen van de Ruscherbeek, de Rodebach en de Rode Beek spelen hierbij een grote rol.

Bezoekersinformatie

Bereikbaarheid