Sociale kuddes van de Maasvallei
Tijdens je wandeling in de Maasvallei kun je oog in oog komen te staan met Galloway-runderen en Konikpaarden. Een prachtig gezicht, maar waarom zet Natuurmonumenten deze kuddes grazers eigenlijk in en hoe leven zij?
- Toegangspoort Koningssteen
Toon op kaart
Grazers vervullen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van een gevarieerd natuurlandschap. Ze zijn veel beter dan mensenhanden of machines in staat om de begroeiing bij te houden. Op een manier die enorm goed is voor de biodiversiteit.
Vaste onderhoudsmedewerkers
De natuurgebieden in het grensoverschrijdende Rivierpark Maasvallei worden beheerd door Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer aan Nederlandse zijde, en door Limburgs Landschap en Natuurpunt aan Vlaamse zijde. Om de ruige riviernatuur in toom te houden en tegelijkertijd variatie en dynamiek aan te brengen in het landschap, zetten zij grote grazers in. Zonder beheer zouden de gebieden snel verruigen en dichtgroeien met bos.
Langs de Maas zie je bijna uitsluitend Galloway-runderen en Konikpaarden. Als vaste onderhoudsmedewerkers trekken ze door de natuurgebieden. Ze grazen, snoeien, bemesten, trappen grond open met hun hoeven en verspreiden zaden via hun vacht en uitwerpselen. Zo blijven er open stukken en kan zich een afwisselend en rijk landschap vol leven ontwikkelen.
Robuuste en zelfredzame rassen
Zowel de Galloways als de Koniks lopen jaarrond in de terreinen. Het zijn sterke, robuuste rassen die erop gebouwd zijn om het hele jaar door zonder hulp buiten te leven. Ze zijn winterhard, zelfredzaam en flexibel. Ze passen vacht, gedrag en spijsvertering aan al naar gelang de omstandigheden van het seizoen. Ze zoeken zelf hun kostje bij elkaar en trotseren wind, regen, sneeuw en zonneschijn.
In de zomermaanden eten ze hun buikje rond en bouwen ze vetreserves op waarmee ze winter doorkomen. In de herfst komt daar nog een warme jas bij die ze tegen weer en wind beschermt. Echt kou lijden doen ze niet. De grazers verliezen gewicht in de winter, maar dat hoort bij de natuurlijke cyclus. Het winters dieet doet de overtollige zomerkilo’s verdwijnen en houdt de dieren in goede gezondheid. Alleen in extreme situaties, zoals bij langdurig hoogwater, worden ze bijgevoerd.
Zomer- en winterkost
De grazers helpen elk op hun eigen manier met het natuurbeheer. Waar runderen vooral hun tong en lippen gebruiken om gras en kruiden los te rukken, bijten paarden met hun tanden die grasmat heel kort af. De paarden maken graag gebruik van de voorbereiding door runderen, die de voorkeur geven aan ruiger gewas. Zo helpen ze elkaar en vullen ze elkaar aan. Daar komt bij dat paarden veel en vaak op dezelfde plekken grazen, waar ze keer op keer het verse gras weghalen.
Als in de winter het gras stopt met groeien, is de tijd van luxe voor de grazers voorbij. Ze zullen nu ook van andere gewassen moeten gaan eten. Favoriet of niet. Dit is het moment dat de grazers zich te goed doen aan ruiger gewas, bomen en struiken en zo de structuur van het landschap vormen.
Het wintermaal van de grote grazers bestaat uit verdorde planten en kruiden zoals brandnetels en distels. Deze planten worden in de zomer niet of nauwelijks aangeroerd. Dan zijn ze een bron van voedsel, stuifmeel en nectar (en verstopplek) voor rupsen, vlinders, bijen en andere insecten. Na de zomer eten de grazers deze taaie planten op. Zo ontstaat weer ruimte voor verjonging en nieuw leven.
Aan het eind van de winter begint bij oplopende temperaturen de sapstroom van bomen en struiken op gang te komen. De grazers weten dit vocht te vinden door aan stammen en takken te knagen. Hierin vinden ze de nodige mineralen, een belangrijke aanvulling op de voedingsstoffen uit de winterruigtes. Door deze variatie aan begrazing ontstaat een steeds veranderende lappendeken van open grasland, ruigere struwelen en bosjes, waar allerlei planten en dieren een plek vinden.
Hechte familiegroep met gebiedskennis
De Galloway-runderen en Konikpaarden leven in sociale kuddes: een hechte familiegroep met een natuurlijke leeftijdsopbouw en min of meer gelijke verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke dieren. Ieder dier heeft een duidelijke plek en samen staan ze sterk. In deze sociale kuddes nemen de oudere, veelal vrouwelijke, dieren de leiding. Door hun leeftijd en ervaring weten ze waar ze welke voedingsbronnen kunnen vinden en welke planten ze wel en niet kunnen eten. Zo leiden ze hun kudde door het terrein om altijd het juiste voedsel te vinden. Ook hun medicijnen vinden ze in de natuur. Deze kennis geven ze van generatie op generatie door.
Sociale kuddestructuur bij runderen
De kalfjes die geboren worden, groeien op in de kudde. Vaak liggen ze in een crèche bij elkaar met een ouder dier als oppas in de buurt. Met een jaar of twee tot drie worden de jonge runderen langzaam volwassen. Stieren verlaten volleerd de koeiengroep en trekken de wijde wereld in op zoek naar een eigen plekje of een stierengroep waar ze welkom zijn. Wordt de koeiengroep te groot, dan splitst één van de oudere koeien zich af en neemt haar dochters en kleindochters mee. Oude stieren zonderen zich af en trekken zich terug in de uithoeken. Zo ontstaat er spreiding in de begrazing.
Sociale kuddestructuur bij paarden
Het sociale kuddeverband van paarden is anders dan bij runderen. Bij paarden is eerder sprake van haremvorming. Een leidhengst probeert een aantal merries om zich heen te verzamelen en bij elkaar te houden. Zowel de jonge merries als hengsten worden verstoten wanneer ze geslachtsrijp worden. Jonge merries sluiten zich na een tijdje aan bij een ander bestaand harem. Jonge hengsten trekken eerst een aantal jaren op in een hengstengroep waarin ze veel met elkaar stoeien, om op den duur hopelijk een eigen harem te veroveren. In sommige gebieden leven grote groepen wilde paarden. Maar als je goed kijkt, dan zie je dat ook in deze kuddes elk paard bij zijn eigen harem, hengstengroep of pubergroep hoort.
Stierenkuilen en zandbaden
De aanwezigheid van meerdere volwassen dieren zorgt voor de nodige dynamiek. Dominante stierengroepen bezetten territoria waar ook de koeiengroepen zich ophouden. Stieren proberen elkaar te imponeren door stierenkuilen te graven of met de koppen tegen elkaar te duwen. Hengsten vechten, stoeien, steigeren en rennen achter elkaar aan. Met hun hoeven trappen ze een gesloten grasmat open. Koniks vinden het ook heerlijk om een zandbad te nemen, al rollend met hun rug over de grond.
Deze dynamiek van het kuddegedrag levert bijzondere en afwisselende natuur op. Zo profiteren pionierplanten, graafwespen, zandbijen en andere insecten van het open zand in de stierenkuilen en zandbaden, kunnen planten kiemen in de open getrapte bodem en verspreiden zaden zich via de vacht van de dieren.
Kuddebeheer
Voor dieren die bij natuurbeheer worden ingezet, gelden dezelfde verplichtingen als voor landbouwdieren. Er komt van alles bij kijken, zoals het identificeren en registreren door oormerken (bij runderen) en chips (bij paarden). Maar ook het afnemen van DNA en verplichte vaccinaties. Het aantal dieren in de kuddes groeit natuurlijk steeds door de geboorte van veulens en kalfjes. Daarom worden er elk jaar grazers uit het terrein gehaald. Het aantal dieren stemmen we af op wat de natuur te bieden heeft: de grootte van het terrein en de hoeveelheid voedsel. Voor een optimale natuurontwikkeling is het daarnaast belangrijk dat de begrazingsdruk op orde is. Welke dieren uit een kudde worden gehaald, wordt heel precies bekeken. Zo houden we rekening met de sociale structuur en genetische aspecten. Ook letten we op gedrag en gezondheid van de dieren én de interactie met publiek. Zodat de kudde sterk, gezond en rustig blijft.
Hoogwater
De meeste grote grazers hebben al vaker hoogwater meegemaakt en maken zich er niet druk om. Ze kennen de weg in de gebieden en de routes naar het droge. Vaak zoeken ze al uit eigen beweging de hoger gelegen delen of laatste droge randen op. Als dat nodig is, helpen de beheerders een handje door de runderen en paarden naar een veilige plek te begeleiden. Tijdens hoogwaterperiodes houden we de waterstanden en -afvoeren goed in de gaten. Oók tijdens feestdagen. Dat hoort bij het kuddebeheer. Voor elk gebied dat we beheren, weten we precies bij welke afvoer het terrein overstroomt en onder water komt te staan. En dus wat er wanneer moet gebeuren.
(Om)kijken naar grazers
De grote grazers in onze natuurgebieden worden niet zomaar aan hun lot overgelaten. Boswachters, boeren en vee-vrijwilligers zien de kuddes regelmatig en houden de conditie van alle dieren in de gaten. Steeds vaker merken we dat omwonenden en recreanten betrokken zijn bij de grote grazers en met ons meekijken. Dat waarderen we erg. Zie je iets verontrustends of een grazer in nood? Bel dan naar 06 20 81 73 85. Dit nummer is te vinden op de blauwe grazersbordjes bij de ingangen van de terreinen.
Wel bewonderen, niet benaderen
Je bent van harte welkom in het leefgebied van de grazers. Besef wel dat je als bezoeker ook een verantwoordelijkheid hebt. We vragen je om de regels te respecteren:
- Houd tenminste 25 meter afstand. De grazers zijn rustig, maar het blijven wilde dieren die onvoorspelbaar kunnen reageren.
- Doorkruis een kudde niet, zeker niet als er kalfjes en/of veulens zijn of tijdens de runderbronsttijd. Soms liggen de grazers op een pad, dat vinden ze lekker warm. Neem dan toch een omloopje, ook al moet je daarvoor even van je pad af. Of wacht even en geniet van de belevenis.
- De hond mag mee, mits aan de lijn. Misschien is je hond gewend aan koeien en paarden, andersom is dat niet het geval. Grazers zien in honden hun vijand de wolf en zullen hun hoeven gebruiken als een hond te dichtbij komt.
- Voer de dieren niet. Ze kunnen dan opdringerig worden en bezoekers lastigvallen. In een uiterst geval moeten de dieren bij wangedrag verwijderd worden.
- En met alles geldt, vertrouw je het niet? Draai om of neem een andere route.
Geniet op afstand
Genieten van de grote grazers in de natuur betekent dus observeren op afstand. Kijken hoe de dieren met elkaar communiceren, spelen, stoeien en strijden, samenwerken, voor elkaar zorgen en elkaar beschermen. En dat gebeurt allemaal voor je neus. Wie de kuddes rustig observeert, beseft ook direct dat planten en planteneters onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Als je dat eenmaal ziet, dan wíl je het ook niet verstoren.
Meer informatie
Meer weten over natuurlijke begrazing door Gallowayrunderen en Konikpaarden en de typische eigenschappen van deze grote grazers? Kijk dan zeker eens op de volgende sites :
- Folder 'Mag het iets wilder' (Rivierpark Maasvallei)
- Het wilde paard en zijn sleutelrol in de natuur (ARK Rewilding)
- Het wilde rund en zijn sleutelrol in de natuur (ARK Rewilding)
- Voortplanting bij grote grazers als motor voor rijke natuur (ARK Rewilding)
- Klissen bij grote grazers (Natuurmonumenten)
Of ga mee op grote grazer safari met de MaasVerkenner van het Rivierpark Maasvallei. Bekijk hier de kalender.