Pleegakkers voor bedreigde akkerflora in de IJsselvallei en Planken Wambuis
Wuivende graanakkers met rijk bloeiende inheemse akkerkruiden die bijna verdwenen zijn uit Gelderland. Daar zetten we ons voor in! Akkers waar ook allerhande insecten en vogels van profiteren. Het is een zoektocht naar balans, maatwerk per akker. En ja, die begint met de bodem. Want alleen akkerbloemzaad inbrengen heeft niet het gewenste effect. Wat komt daar allemaal bij kijken? En hoe pakken de gemaakte keuzes van vorig jaar en de akkerbewerkingen uit?
Pleegakkers: op weg naar duurzame kruidenrijke akkers
In een onderzoekstraject van vier jaar geven we een kwaliteitsimpuls aan vijf verspreid liggende akkers in de natuurgebieden: Hiemberg – Voorstonden – Groot Soerel – Loenense Enk in de IJsselvallei en Oud Reemst in Planken Wambuis op de Veluwe. De gekozen pleegakkers verschillen van ondergrond en landbouwkundige geschiedenis: van de hogere en schralere Veluwe naar de overgang in de IJsselvallei waar de bodem voedselrijker wordt.
“Eind 2018 zijn we begonnen met deze pleegakkers”, vertelt boswachter Ellen ter Stege. In samenwerking met akkerdeskundigen Udo Prins, onderzoeker ‘Duurzame teelt’ bij het Louis Bolk Instituut en Peter Verbeek van Natuurbalans-Limes Divergens en met subsidie van de provincie Gelderland.
Ellen: “Peter Verbeek heeft het zaad van inheemse akkerflora verzameld en zij hebben het akkermengsel samengesteld dat toen is uitgezaaid. Tegelijkertijd is het beheer van de akkers aangepast. Welk gewas kies je voor welke akker? Hoe dicht zaai je het? En er moest natuurlijk ook nog wat gebeuren aan onkruidbestrijding. Over oogsten, hoe doe je dat? En waar doen we wintergraan en waar zomergraan?”
Doel is om deze pleegakkers in dit traject goed te leren kennen. Waarin we zorgen dat deze zeldzame akkerkruiden tot bloei komen, en zaad vormen als zaadbron voor de andere akkers. Maar ook, dat het betreffende graangewas een goede opbrengst levert. Kortom te werken naar duurzame kruidenrijke biologische akkers waarin deze zeldzame soorten een veilige plek hebben en behouden blijven voor Gelderland. Voorbeeldakkers worden voor onze andere akkers in de IJsselvallei en op Oud Reemst.
Rondgang langs de pleegakkers
In de rondgang langs de pleegakkers beoordelen Peter en Udo hoe de akkers er ten opzicht van vorig jaar bij staan. Beide struinen door de akkerpercelen: Udo let op de gewaslengte, is de aar goed gevuld en de dichtheid, dus de hoeveel graan per oppervlakte, en hoe de storende ongewenste kruiden en grassen zich gedragen. Peter richt zich op de ontwikkeling van de gewenste inheemse akkerkruiden, als de aantallen per gewenste en zeldzame Rode Lijstsoorten.
Wat is er verandert, wat zijn de effecten op het geadviseerde beheer van vorig jaar in de percelen en bespreken dit samen met Johan Rap – pachter van deze pleegakkers en natuurbeheerder Bos-, Natuur- & Landschapsbeheer.
Wat zijn de effecten op het beheeradvies van vorig jaar?
Peter en Udo tonen zich enthousiast over hoe de akkers er nu bijstaan, en zijn tevreden over de gemaakte kwaliteitsslag op de akkers. Al zijn er natuurlijk leer- en verbeterpuntjes. Op de meeste akkers lopen ze rond met een grote glimlach en is Udo’s eerste reactie: “Wat is deze akker opgeknapt! Niet te geloven! Ach, wat is die akker mooi geworden!”
De akkers met het wintergraan spelt hebben een duidelijke opdoffer gehad van de koude winter en voorjaar. Een effect dat Peter en Udo ook elders zien. Spelt lijkt toch meer kou gevoelig dan gedacht. Het gewas is vaak ongeveer de helft van de gebruikelijke lengte.
Op de eerste pleegakker die we bezoeken, in de Hiemberg, worden ze beide gelijk al blij. Udo: “Onvoorstelbaar opgeknapt dit perceel! Wat een mooi perceel is dit geworden. Vorig jaar stond deze vol met Engels raaigras en veel ongewenste kweek. Op het oog toen, bijna een veredeld grasland. Goed werk geleverd, Johan!”
Johan Rap: “Ja, dat is goed gelukt dit. Na jullie bezoek vorig jaar, hebben we dit perceel gelijk gemaaid. Balen van gemaakt die als strooisel voor de potstal naar een biologische boer zijn gegaan.” Udo: “Johan heeft het perceel nu losgetrokken en je ziet nu naast de valse kamille ook het wintergraan spelt, de blauwe korenbloemen, de gele ganzenbloemen en de geel-witte stinkende kamille.”
Waarop ik Ellen hoor: “Kijk, hier mooie dreps! En als je iets lager kijkt, zie je hier allemaal grassen tussen staan: slofhak. Slofhak is het broertje van reukgras, maar dan een akkergras.” Beide akkergrassen - dreps en slofhak - zijn zeldzaam en staan op de Nederlandse Rode Lijst.
Wat vertelt de bodem?
In dit traject willen Peter en Udo de akkers echt leren kennen, ook ondergronds. Peter: “Een akker kun je pas goed in je vingers krijgen als je hem een aantal jaren hebt meegemaakt.” Zo worden in de eerste paar jaar door Udo putjes gegraven, om inzicht te krijgen over hoe het bodemprofiel eruit ziet. Hoe is de beworteling? Is er een storende laag? En hoe dik is de teeltlaag, waar het gewas en de kruiden goed op kunnen groeien?
Zo heeft de eeuwenoude akker op de Loenense Enk een zwarte teeltlaag van 60-70 cm. En de jongere ontginningsgronden die altijd heide zijn geweest – pas in productie zijn genomen met de komst van de kunstmest – daar zie een laag van hooguit 25 cm. Die zijn heel kwetsbaar, vanwege die dunne laag organische stof. Allemaal factoren die meespelen in de zoektocht naar hoe een betreffende akker tot leven te wekken naar een kruidenrijke akker. En welke grondbewerkingen daarbij nodig zijn.
Het gaat altijd om het zoeken naar de balans. Een combinatie van voedselrijkdom van de bodem, met het gewas dat daar het beste bij past. Sommige gewassen groeien anders veel te hoog wat weer niet gunstig is voor je akkerkruiden. Het is zoeken naar het gewas dat een gunstige hoogte krijgt voor je akkerkruiden. En hoe zijn de ongewenste storende kruiden als kweek en witbol in een perceel te temmen?
Onkruidbestrijding
De storende kruiden op de pleegakker met kweek en grassen in de Hiemberg heeft Johan vorig jaar flink weten uit te putten. “Na het maaien hebben we juist op de hete zomerdagen met 30 – 35 graden, drie tot vier keer de grond losgemaakt”, licht Johan toe. “Het zaad komt dan naar boven, graszaad kan daar niet tegen en gaat dan dood. In oktober is de akker nogmaals bewerkt en ingezaaid met wintergraan. Je bent dan een aantal maanden van alles en nog wat aan het doen en pas nu kun je zien wat het resultaat is.”
“Het zaad van de kruiden in de bodem kan wel tegen deze bewerkingen, was in rust en is ontkiemd”, zegt Peter. “De bodem van de graanakker en het beheer, zomer- of winterakker – bepalen welke soorten akkerkruiden opkomen.”
Zomergraan en wintergraan
Per pleegakker hebben we een keuze gemaakt over waar we wintergraan en op welke akker we zomergraan telen. Om elke akker zo goed mogelijk te leren kennen, wil je daarin niet teveel wisselen. Al is dat soms wel nodig, zoals op de akker van de Groot Soerel. Hier zijn we vorig jaar overgestapt van winterrogge naar zomerrogge. Ingezaaid in april na de vorst en een hogere gewaslengte geeft. Johan: “We waren hier al jaren tegen de kweek en witbol aan het vechten.”
Sommige akkerkruiden doen het beter tussen een wintergraan en andere juist tussen een zomergraan. Neem dauwnetel, die we nu volop zien bloeien tussen de zomerrogge. Peter opgetogen: “Die hele akker staat stijf van de dauwnetel! Nog nooit zoiets gezien! Echt waanzinnig! Zo zie je maar, als die akker meer op orde is, dan komt die terug. Zit gewoon als zaad in de akker.” Is zeldzaam en ook een rode lijstsoort. Een akkerkruid als korensla of groot spiegelklokje zal je daarin niet treffen, die hoort echt thuis bij de wintergranen.
Loenense Enk geslaagd: hoge graanhalm en tien rode lijstsoorten
Een geslaagd voorbeeld is de pleegakker op het eeuwenoude akkercomplex van de Loenense Enk. Johan had hier het advies gekregen om de bodem wat dieper te doorluchten, vanwege de geconstateerde storende laag op deze akker. Hierdoor kon het gewas onvoldoende diep wortelen, wat de groeilengte van het graan beperkte. Waar je andere jaren de windhalm – een akkergras van winterakkers - als de hoogste boven de akker zag uitstijgen, wint nu de winterrogge als hoogste halm.
Udo: “De akker is nu net iets intensiever bewerkt en dat graan dat groeit nu. Het is nu echt een winterroggeperceel. Maar raak je daarmee je kruiden kwijt? Kijk eens, bijna alles wat je hier wit-geel ziet staan is valse kamille – een rode lijstsoort. Op normale akkers komt die niet meer voor.”
Waarop Peter: “Alles wat je wilt hebben op zo’n kruidenrijke akker, staat erin hè! En al die rozetten daar, zijn glad biggenkruid - niet fotogeniek, wel zeldzaam, ook een rode lijstsoort.” Peter telde maar liefst tien rode lijstsoorten op deze pleegakker, als: korensla, akkerogentroost, geel viltkruid, korenbloem en grote klaproos. Ook vind hij hier de akkerleeuwenbek, een klein roze bloempje.
Ellen ter Stege: “En dat is precies wat je wilt bereiken. Het graan is veel beter gegroeid, dus ook beter voor de gewenste akkerkruiden die nog voldoende licht krijgen voor de ontwikkeling naar de kruidenrijke akker. Maar ook voor het product – de rogge – die Johan eraf haalt.”
De ene klaproos is de andere niet
Ze bloeien altijd kort en spreken tot de verbeelding: de krachtige kleur en de crêpepapierachtige bloembladen maakt ze decoratief en misschien juist ook wel omdat je er maar even van kunt genieten. Maar wat vertelt de klaproos over de akker?
We staan bij de akker van Voorstonden. Udo: “Zie al die klaprozen die hier staan, ze zijn bijna allemaal al uitgebloeid. Dit is de grote klaproos, te herkennen aan de zaaddoos. Deze zaaddozen zijn ongeveer net zo hoog als dat ze breed zijn.”
Als we later de schralere akker van Oud Reemst bekijken, vervolgt hij: “Kijk, deze zaaddozen zijn duidelijk langer dan dat ze breed zijn. Dit is de bleke klaproos. Kom je meer in het zure bereik van de zandakkers zoals hier op de Veluwe, dan verdwijnt de grote klaproos en komt de bleke ervoor in de plaats. Het past mooi in het pallet van akkerkruiden voor dit soort akkers, als korensla, spurrie, slofhak en kleine leeuwenklauw. Indicatorsoorten voor schralere zandakkers. Net als de veldereprijs, net uitgebloeid. Donkerblauw, klein, maar echt een schoonheid!”
Bloeiende akkers gonzen van insecten en vogelconcerten
Ondertussen zien we van alles aan insecten op de akkers. Bijen die zoemen op de bloeiende akkerkruiden, zweefvliegen die dit graag evenaren en verderop parende aardhommels aan de bloem van een valse kamille. Snorrende platbuik libellen, het gefladder van bont zandoogjes en de prachtige verschijning van de gouden tor!
Allemaal doen ze zich te goed aan het voedsel dat de kruidenrijke akkers voor ze te bieden heeft. En dan heb ik het nog niet over al die springende nimfen van de grote sabelsprinkhaan die we zagen, hoppend van de ene stengel naar de volgende bloem- of graanstengel. Boswachter Jorrit Geerlinks rondkijkend: “Waar is die grauwe klauwier?” De aanwezigheid van grote insecten is belangrijk voor deze Rode lijst vogel.
Op de achtergrond horen we fluitconcerten uit de bosranden of singels langs de akkers. En ja hoor, aangekomen op de akker van Oud Reemst op Planken Wambuis zingt de geelgors - met zijn 5e symfonie van Beethoven - ons toe. Ten minste, zo voelt dat, al doet die dat natuurlijk voor zijn soortgenoten. We worden niet alleen toegefloten, maar ook bekeken. Bij de akker op Voorstonden, onder toeziend oog van drie ooievaars die cirkelend op ons neerkijken.