Ga direct naar inhoud
Nieuws

Nieuw team vrijwilligers helpt boeren om reekalfjes op te sporen

17 juni 2021 | Ramona Fredriks

De wekker ging heel vroeg vanochtend. Het is 5.00 uur en we staan in het hoge gras van een grasland in de IJsselvallei. 3 van de in totaal 10 nieuwe, enthousiaste vrijwilligers turen vol verwachting over het uitgestrekte grasland in de opkomende zon. Vandaag komt een deel van het team voor het eerst in actie bij het opsporen van reekalfjes. Het wordt dit voorjaar extra spannend voor de dieren die in het hoge gras verstopt zitten. Vanwege het natte voorjaar gaan de boeren weken later dan normaal het land op om te maaien.

Nieuw team vrijwilligers helpt boeren om reekalfjes op te sporen

“Vorig jaar hebben we via onze website en de lokale media een oproep gedaan voor nieuwe vrijwilligers. Maar liefst 10 nieuwe vrijwilligers - onder wie een dronepiloot - hebben zich aangemeld om te helpen met het opsporen en veiligstellen van reekalveren. Geweldig om te zien dat de nieuwelingen barsten van enthousiasme en hier al om 5.00 uur paraat staan”, zegt Coördinator Natuurbeheer Esther Rust.

Kwetsbare reekalfjes

Reekalveren worden globaal tussen half mei en half juni geboren en tot circa 3 weken oud blijven ze muisstil in het gras liggen en drukken ze zich tegen de grond bij naderend gevaar. Dit maakt ze kwetsbaar voor landbouwwerktuigen zoals maaimachines. Je ziet een reekalfje pas als je er een halve meter voor staat.

Reekalfje in het gras

Een pasgeboren reekalfje is kleiner dan een haas en in hoog gras moeilijk te vinden.

Onnodig leed voorkomen

Het maaien is een heel proces voor de boer. Het begint al bij het kijken hoe het land erbij staat en het regelmatig raadplegen van Buienradar om te beoordelen wanneer de weersomstandigheden goed zijn. Maar ook de keuze voor het juiste maaibeheer, die optimaal rekening houdt met biodiversiteit. Wat is de juiste timing voor het maaien? Maai ik niet te vroeg, of juist te laat? Welke stukken grasland en bloemen blijven bijvoorbeeld overstaan en wanneer worden deze wel mee gemaaid?



Vervolgens kan de boer verschillende maatregelen nemen om onnodig leed te voorkomen. De dag of avond voor het maaien kunnen er kunstmestzakken, gewone plastic zakken of metaalfolie aan takken en struiken worden hangen langs de rand van het veld, bijvoorbeeld om de 50 meter. Door het knisperende geluid in de wind en de lichtreflecties zal het perceel niet meer vertrouwd aanvoelen voor de reegeit, waardoor ze met haar kalfje(s) een ander heenkomen zal zoeken.



Van binnen naar buiten en op lage snelheid maaien is een andere effectieve maatregel. Volwassen reeën, maar ook andere dieren, bevinden zich bij voorkeur in de randen van een perceel en zullen dan het perceel uitvluchten.



Esther Rust: “Een veel efficiëntere manier is de inzet van een drone, waarvoor de boer de hulp van Natuurmonumenten kan inschakelen. Het zoeken met een drone die is uitgerust met een warmtebeeldcamera gaat namelijk veel sneller en zorgvuldiger. Zo kan in een half uur tijd al snel 10 hectare worden afgezocht."

Samenwerken met pachters

Dit wordt het 4e jaar op rij dat medewerkers van Natuurmonumenten met behulp van een drone – en in sommige percelen ook zonder drone - op zoek gaan naar pasgeboren reekalfjes in het gras, vlak voordat boeren gaan maaien. "Dit jaar gelukkig met een fijne groep mensen die ons wil helpen. Het is zo leuk samenwerken met onze pachters, die we bij het maaien gelijk kunnen begeleiden in welke stukken grasland en bloemen nog even mogen blijven overstaan bij de eerste maaibeurt. Dit gefaseerd maaien vergroot de kans dat insecten en andere kleine dieren in de niet gemaaide stukken kunnen schuilen, overleven, voortplanten en overwinteren. Daarnaast kunnen plantensoorten goed in zaad komen en zich uitzaaien voor meer variatie in soorten en een bredere bloeispreiding richting het najaar. Zo zorgen we niet alleen voor de aaibare, maar ook voor de minder aaibare dieren.”

De dronepiloot zoekt naar lichte vlekken

De camera geeft de precieze locatie aan waar warmte in het grasland wordt gesignaleerd.

Reekalfjes opsporen met drone

De dronepiloot bestuurt de drone over het grasland op zoek naar reekalfjes en andere kleine dieren. Al zoemend stijgt het gevaarte op en begint op 35 meter hoogte in een vast patroon over het veld te vliegen. Geconcentreerd staren de vrijwilligers naar een beeldscherm dat in verbinding staat met de warmtebeeldcamera onder de drone. De camera geeft de precieze locatie aan waar warmte in het grasland wordt gesignaleerd. Door de lichaamswarmte zijn de reekalveren te herkennen als witte vlekken in een donkere omgeving.

Reekalfjes in veiligheid brengen

Onder de vrijwilligers heerst blijdschap. De reddingsactie kan beginnen nu ze het kleine opgekrulde reekalfje hebben gevonden. Het dier wordt heel voorzichtig opgepakt met handschoenen aan. Een van de vrijwilligers legt uit: “Om te voorkomen dat de kalfjes naar mensen gaan ruiken en worden verstoten door de moeder, wikkelen wij ze in gras. Vervolgens verplaatsen wij ze naar de bosrand, gaan ze piepen en vindt de moedergeit haar jong door op het geluid af te gaan. Het is elke keer zo bijzonder als we een reekalfje vinden. Een pasgeboren reekalfje is kleiner dan een haas en in gras van een halve meter hoog moeilijk te vinden.”

Reekalfjes in veiligheid brengen en verplaatsen

Met handschoenen aan en gewikkeld in een pluk gras wordt het reekalfje voorzichtig verplaatst.

Het resultaat van deze mooie ochtend? In totaal heeft het team zes reekalfjes verplaatst. Op naar de volgende reddingsactie!

Natuurmonumenten kan jouw hulp goed gebruiken

Werk je graag in de natuur? Wil je ons helpen bij het werven van meer natuurliefhebbers? Of wil je je op een ander manier inzetten om de kostbare natuur in Nederland te beschermen? Word dan vrijwilliger bij Natuurmonumenten! Er zijn heel veel mogelijkheden. Bekijk onze vrijwilligersvacatures.

Ramona Fredriks
Ramona Fredriks