Kwaliteitstoets Korendijkse Slikken
De Korendijkse Slikken is een uitgestrekt gebied met vooral rietvelden, kreken en ruige graslanden. Het is het leefgebied van verschillende bijzondere vogels en insecten, zoals de zeearend, kiekendieven, de koninginnepage en zandhommel. Sven Zoeteman neemt je graag mee langs een aantal onderwerpen die de revue passeerden tijdens het veldbezoek voor de kwaliteitstoets.
De Korendijkse Slikken ligt aan het Haringvliet en het Spui. Delen van de terreinen komen regelmatig onder water te staan en vallen ook weer droog. Echt veel getijdenverschil is er sinds de afsluiting van het Haringvliet in 1970 niet meer. Dat kwam ook tijdens de kwaliteitstoets naar voren. Voor het bevorderen van getijdennatuur is meer afwisseling in waterstanden in het Haringvliet nodig. Natuurmonumenten kan daar zelf geen beslissingen over nemen.
Met de waterhuishouding in het gebied zelf gaat Natuurmonumenten aan de slag. Boeren pachten delen van het gebied en laten daar vee grazen. Voor beweiding wordt een lage waterstand aangehouden. Voor weidevogels is het juist belangrijk dat water wordt vastgehouden. In de weilanden die niet worden verpacht, werkt Natuurmonumenten daarom aan vernatting. In combinatie met de verbetering van de kwaliteit van de graslanden, vinden weidevogels hier hopelijk vanaf volgend voorjaar een nog beter onderkomen.
De bloemrijke graslanden in de Korendijkse Slikken zijn extra belangrijk voor de zandhommel. Het is namelijk een van de laatste leefgebieden in Nederland van deze zeer zeldzame soort. Verspreiding is belangrijk om inteelt te voorkomen. Voor het overbruggen van de afstand naar nieuwe leefgebieden is het noodzakelijk dat de hommels onderweg voldoende voedsel vinden. Als ze bijvoorbeeld op een te kort gemaaide wegberm stuiten, kan dat een onoverbrugbare woestijn vormen en blijft hun leefgebied ingeperkt. Er wordt al gewerkt aan een zo gunstig mogelijke omgeving voor de hommels. Onderdeel daarvan zijn gefaseerd maaibeleid, zodat de hele zomer bloemen bloeien, en meer bloemrijke dijken. Het plan is om goed te blijven monitoren welke maatregelen het beste effect hebben op de populatie en verspreiding.
Aan de orde kwamen ook afgeplagde percelen. De bedoeling was om slikoevers te creëren waar plantensoorten groeien die van dat soort plekjes houden. Dat is goed gelukt, constateerden we tijdens de toets. Op de aangepakte locaties groeien veel plantensoorten en er groeien geen wilgen, waardoor de locaties open blijven. Er zal in de gaten worden gehouden of de plekken niet alsnog gaan dichtgroeien.