10x waterdieren
Heb je een vijver in je tuin of wil je weten wat er in de sloot leeft? Bekijk hier welke dieren in en om het water leven.
Groene kikker
Heb je een vijver in je tuin, grote kans dat er dan ook kikkers in zitten. Vanaf april kun je de eerste kikkers zien en horen. Met hun luide gekwaak proberen de mannetjes vrouwtjes te lokken. Om ook vrouwtjes verder weg te bereiken doen ze dat vaak samen, in koren. Dan is het geluid van de 'boerennachtegaal' nog luider. Na de paring zet het vrouwtje tussen de waterplanten haar eitjes af in meerdere klonten kikkerdril. Uit die eitjes komen kikkervisjes.
Kikkervisjes halen adem via hun kieuwen. Met hun wiebelstaartjes bewegen ze zich door het water. Ze eten hun eigen kikkerdril en daarnaast vooral algen en ander plantaardig materiaal. Later eten ze steeds meer dierlijk materiaal, zoals watervlooien. Van kikkervis tot kikker is een flinke verandering en lang niet alle dieren halen dit volwassen stadium.
Eigenlijk bestaat dé groene kikker niet. Wat wij de groene kikker noemen, is eigenlijk een complex van de poelkikker, de meerkikker en alle kruisingen daartussen.
Gewone pad
Meestal op het land te vinden, maar in het voorjaar trekken ze massaal naar het water. Dit is de jaarlijkse paddentrek. Daar vindt de paring plaats en zetten ze hun eieren af in meterslange snoeren.
Kleine watersalamander
In het voorjaar zet het mannetje met geurstoffen een territorium uit in het water. Als daar een vrouwtje op afkomt, beginnen ze een ingewikkelde balts, waarbij het mannetje met zijn staart wappert. In de paartijd ziet hij er ook extra aantrekkelijk uit met een oranje buik en grote donkere vlekken. Het vrouwtje zet de eitjes af in het water. Elk eitje verpakt ze zorgvuldig in een blaadje van een waterplant.
Libellen en waterjuffers
Bijvoorbeeld de blauwe glazenmaker, een zwerflustige soort die je ook regelmatig tegenkomt bij tuinvijvers. Ook zie je slankere types rondvliegen, de waterjuffers, zoals de vuurjuffer en het lantaarntje. Zij vliegen minder goed dan de echte libellen en hebben ogen aan weerszijden van de kop. De larven leven in het water, waar ze met een soort uitklapbare onderlip, het vangmasker, waterdiertjes grijpen en verschalken. Als de larve volgroeid is, kruipt hij het water uit via een plantenstengel. Daar transformeert het waterdier zich tot een volwassen landdier. De lege huidjes die na het 'uitsluipen' achterblijven, vind je vaak terug op oevers. Mannetjes grijpen de vrouwtjes vast met hun tang aan hun achterlijf en vormen een paringsrad. Veel soorten zetten zo vliegend hun eitjes af in het water.
Waterschorpioen
Met zijn enorme voorpoten vangt hij prooien in het water. Zelfs kleine visjes moeten voor hem uitkijken. Met de lange buis aan zijn achterlijf haalt hij adem.
Poelschaatsenrijder
Schaatst over het water op zoek naar insecten en andere lekkere hapjes die in het water vallen en niet kunnen zwemmen. Met zijn voorpoten grijpt hij ze vast om ze vervolgens leeg te zuigen met zijn scherpe snuit. Maar hoe doet hij dat toch, over water lopen zonder te verdrinken? Dankzij de oppervlaktespanning van het water en de luchtbelletjes tussen de minuscule haartjes op zijn poten en buik, kan hij als een soort hovercraft over het water sjezen. De schaatsenrijder is een echte alleskunner. Hij loopt niet alleen over water, maar kan ook duiken en vliegen.
Gewoon bootsmannetje
Zwemt op zijn rug met een grote luchtbel op zijn buik. Leeft van kikkervisjes en kleine visjes en gaat daarbij agressief in de aanval. Ook jouw vinger kan hij voor prooi aanzien.
Geelgerande waterroofkevers
Enorme veelvraat die alles eet wat hij te pakken krijgt, zelfs kikkers, salamanders en vissen. Er zijn verschillende soorten die erg op elkaar lijken. In vijvers en poelen zal je vooral de gewone geelgerande waterroofkever vinden. Maar groot zijn ze allemaal: 2,5 tot 5 cm! De mannetjes hebben zuignapjes op hun voorpoten waarmee ze zich vast kunnen houden aan een vrouwtje.
Schrijvertje
Deze kever cirkelt, meestal in grote groepen, over het water. Bij onrust duiken ze onder water. Hun ogen zijn in tweeën gedeeld: een om naar boven te kijken en een om naar beneden te kijken. Zo houden ze vijanden in de gaten en speuren ze naar prooien, vooral muggenlarven.
Waterspin
Een spin kan onder water geen adem halen. Daar heeft de waterspin een trucje op gevonden. Hij maakt onder water een web en vult die met luchtbellen. Overdag verblijft hij in deze zelfgemaakte ‘duikersklok’. Hij moet wel steeds naar het wateroppervlakte om verse zuurstof te halen.