Oehoe
Al vanaf oktober laten de mannetjes van zich horen: boe-hoew, boe-hoew. De lage klanken zijn van verre te horen. Nu maar hopen dat een vrouwtje hem hoort. Maak kennis met de grootste uil van Europa, de oehoe.
Grootste uil
Met een spanwijdte van 170 cm is de oehoe de grootste uil van Europa. Ze leven op rotswanden in onherbergzame gebieden en zijn in heel Europa zeldzaam. Sinds 1997 broedt de oehoe in de voormalige groeve op de Sint-Pietersberg (L). Op de steile mergelwanden zijn rust- en broedplaatsen onbereikbaar voor vijanden.
Het vrouwtje legt een tot drie witte eieren, die ze in ongeveer 35 dagen uitbroedt. Ondertussen brengt het mannetje haar allerlei lekkere hapjes. Na vijf of zes weken verlaten de jongen het nest. Ze krijgen nog twee weken vliegles van de ouders, voordat ze hun eigen weg gaan.
Oranje ogen
De oehoe heeft grote oranjerode ogen. De oogballen worden stevig op hun plek gehouden door botachtige structuren. Daardoor kan een uil zijn ogen niet draaien.
Net als bij ons zitten er in het netvlies van het oog lichtgevoelige cellen. Bij de oehoe zijn dat enorme hoeveelheden staafjes. Daardoor heeft hij maar heel weinig licht nodig om toch scherp te zien. Kleuren ziet hij niet, alleen grijstinten. Tijdens de jacht beschermt een extra ooglid zijn ogen. Dit vlies is doorzichtig, zodat hij wel alles kan zien.
Gezichtsmasker
De oren van een uil zitten niet bij de oorpluimen, maar veel verder naar achteren op de kop. De verenkrans rond de ogen – het gezichtsmasker – vangt elk geluidje op en versterkt dat, net als bij een schotelantenne.
Flexibele nek
De nek van de oehoe is opgebouwd uit veertien wervels en dat maakt hem uiterst flexibel. Hij draait zich met gemak 270 graden om. Aders en slagaders in de nek komen daarbij niet in de knel doordat ze extra lang zijn.
Opportunistische jager
Een oehoe pakt wat hij pakken kan. Door de speciale structuur van de veren vliegt de oehoe geruisloos. De beweeglijke oorpluimen houdt hij daarbij strak tegen zijn kop. Geen prooi die hem zo aan hoort komen.
Met zijn vlijmscherpe klauwen grijpt de oehoe zijn prooi stevig vast. Meestal zijn het kleine zoogdieren: muizen, ratten en konijnen. Maar ook vogels, insecten, amfibieën en reptielen gaan er in zijn geheel in. Wat hij niet kan verteren, braakt hij uit. In zo’n braakbal vind je bijvoorbeeld vogelbotjes en dekschilden van kevers.