Vuurvlieg
In juni en juli proberen vuurvliegen een partner te lokken met licht dat ze zelf produceren. Lees hier alles over dit insect: kenmerken, verspreiding, leefwijze en bescherming.
Hoe herken je een vuurvlieg?
In Nederland leven drie soorten vuurvliegen, waarvan de grote glimworm Lampyris noctiluca het meest voorkomt. Hoewel zijn naam anders doet vermoeden, behoort dit insect tot de groep van de kevers. Bij de grote glimworm hebben alleen de mannetjes vleugels. Ze zijn ongeveer 15 mm groot en onopvallend bruin van kleur. De ongevleugelde vrouwtjes zijn meestal iets groter (20 mm). Ze kunnen licht produceren in de laatste drie delen van het achterlijf. Bij de kleine glimworm Lamprohiza splendidula geven ook de mannetjes licht tijdens het rondvliegen.
Waar komt de vuurvlieg voor?
De grote glimworm leeft op veel verschillende soorten plekken in de zuidelijke helft van Nederland: bosranden, graslanden, maar ook in tuinen, parken en wegbermen. De kleine glimworm is veel kritischer en leeft alleen in bossen bij beekjes, open plekken en graslanden.
Hoe leeft een vuurvlieg?
Voortplanting
Op warme nachten in juni en juli laten de vrouwtjes van de grote glimworm hun lichtje schijnen. Dat heeft alles te maken met de voortplanting. Overdag verbergen de vouwtjes zich voor vijanden, maar 's avonds kruipen ze omhoog in de begroeiing. Door hun achterlijf omhoog te draaien is het gele licht nog beter zichtbaar voor rondvliegende mannetjes. De ogen van het mannetje zijn veel beter ontwikkeld dan die van het vrouwtje. Hij ziet haar al van een meter of 10 zitten. Na de paring zet het vrouwtje haar eieren dicht bij de grond af in de begroeiing. De larven van de grote glimworm eten vooral slakken en geven bij gevaar lichtpulsen af.
Bioluminescentie
Er zijn meer dieren die licht produceren, zoals zeevonk en veel dieren die op grote diepte in zeeën leven. Dat fenomeen heet bioluminescentie. Het is een chemische reactie waarbij met een enzym de lichtgevende kleurstof oxyluciferine gemaakt wordt onder invloed van zuurstof en water. Het licht wordt ook nog eens versterkt door een laagje reflecterende cellen. Bij grote glimwormen ontstaat dan een felle gele kleur, andere soorten produceren rood of oranjegroen licht. De een doet het om zich te verstoppen, de ander om prooien of partners te lokken.
Bescherming
Het aantal glimwormen gaat in aantallen hard achteruit, vermoedelijk door het verdwijnen van geschikte leefgebieden. Wat mogelijk ook een rol speelt, is het verdwijnen van duisternis. Doordat bijna overal verlichting is, zien de mannetjes de lichtjes van de vrouwtjes niet meer. In het Witte Veen beschermen ze het leefgebied van de grote glimworm door af en toe struiken terug te snoeien en het gras voorzichtig te maaien. De kleine glimworm heeft het nog lastiger. Een halve eeuw geleden waren de groene lichtjes van de kleine glimwormen nog op veel plaatsen in ons land te zien. Nu moet je ervoor naar Zuid-Limburg of het Rijk van Nijmegen.