Edelhert
Vanaf september schalt het geluid van ongetemde oerdriften over de Veluwe. Strijdlustige herten burlen erop los. De bronsttijd begint, de tijd dat ons grootste zoogdier het meest tot de verbeelding spreekt. Lees alles over het edelhert en de spectaculaire bronsttijd.
Bronsttijd
Burlen, het blijft ieder jaar weer magnifiek om te horen tijdens de bronsttijd van de edelherten. “Een machtig geluid dat door de kouder wordende nachten in de herfst op grote afstand is te horen”, vertelt Han ten Seldam, boswachter op Planken Wambuis. “Soms hoor ik het al in augustus, maar de tweede helft van september is het hoogtepunt. Dat zijn de herten bijna continu in de weer om elkaar te bestrijden en de heerschappij het over het ‘kaalwild’ (de hinden) te verkrijgen. Die periode noemen we de hoogbronst.”
Hoogbronst
“De mannetjes staan dan stinkend en stomend te burlen. Voordat ze de strijd aangaan, besproeien ze zich in hun zoelplek (modderige plek) met hun eigen urine. Met die sterke lichaamsgeuren en hevig burlen bakenen ze hun territorium af. Opdringerige concurrenten horen dat ze moeten oppassen. Indringers die te dichtbij komen, worden aangevallen. Het kan wel uren duren voordat de winnaar bekend is. De prijs is een roedel hinden. De hinden worden door de winnaar 'beslagen' (bevrucht).”
De jonge mannetjes melden zich vaak als eerste op het strijdtoneel. De echte grote mannen verschijnen meestal pas tijdens de hoogbronst. Boswachters herkennen ze vaak aan hun gewei en geven ze soms een naam. Knapen als Wapiti, De Waaier, De Kandelaar, het Kaarsjeshert (zie hoofdfoto) en De Toerist waren de afgelopen jaren beeldbepalend op de Zuid-Veluwe.
Machtige geweien
“Stuk voor stuk zware herten met machtige geweien die aan de haal gaan met de hinden. Maar een enkele keer laat een kolossaal hert zich imponeren door een kleinere concurrent. Kwestie van karakter. Zo’n zwakker hert kan dan toch hinden bevruchten”, weet Han.
Cyclus van het gewei
Bij aanvang van de bronsttijd beschikt een volwassen mannetje over een imposant gewei. Het natuurlijke wapen weerspiegelt de kracht en gezondheid van het hert. Ieder jaar gaat daar een wonderbaarlijke cyclus aan vooraf.
Afworp
Eind winter, begin lente werpen de mannetjes hun geweistangen af. Soms tegelijk, soms zitten er enkele dagen tussen. Het hert loopt dan wat onevenwichtig rond, met slechts één stang. Het breukvlak groeit na de afworp snel dicht.
Knobbels
Direct na de afworp begint de groei van een nieuw gewei. Op de rozenstok, de basis van het gewei, ontstaan knobbels. Die worden omgeven door een fluweelachtige huid, de bast. Daar zitten de bouwstoffen voor het nieuwe gewei in.
Bastgewei
In de zomer groeit het bastgewei verder uit. Tot circa het twaalfde levensjaar wordt het gewei steeds forser. Daarna krimpt de omvang van het gewei weer. Geweien worden gemiddeld groter in leefgebieden met veel voedsel.
Vegen
Tegen het einde van de zomer is het hertengewei volgroeid. De basthuid sterft af en gaat los zitten. Herten schuren dan tegen boompjes en vegen zo de basthuid af. Door dit vegen krijgen de geweistangen hun bruine kleur.
Klaar voor de bronst
Het schoongeveegde gewei is nu volledig klaar voor de bronstijd. De mannetjes dragen het met verve. Het gewicht van een gewei kan oplopen tot circa 10 kg.
Leefwijze
Buiten de bronsttijd leven de volwassen mannetjes grotendeels alleen, of trekken samen op met een jonger hert. Jonge, halfvolwassen mannetjes vormen soms kleine groepjes.
Hinden leven in een roedel (groep) die wordt geleid door een leidhinde. Zij bepaalt het trekgedrag en het ritme van de groep. De jongen trekken met dit roedel mee. Jonge mannetjes gedragen zich in zo’n roedel ondergeschikt.
Het trekgedrag hangt nauw samen met het voedselaanbod. Edelherten eten voornamelijk gras, heide, boomschors, knollen, vruchten, zaden en scheuten.
Leefgebieden
Vroeger leefden edelherten vooral in het open veld langs de grote rivieren. Later werd hun leefgebied teruggedrongen tot de Veluwe. De Veluwe vormt nog altijd het kerngebied van edelherten in Nederland, al leven ze nu ook in de Oostvaardersplassen, Noord-Brabant en Limburg.
Incidenteel worden ze gezien in het oosten van Nederland en in Drenthe. En in de zomer van 2020 heeft een roedel van 7 edelherten zwemmend de oversteek gemaakt van de Veluwe naar Flevoland. Waarschijnlijk zijn het jonge dieren die op zoek zijn naar een nieuwe leefomgeving.
Beheer
Waar het kan, laat Natuurmonumenten edelherten en andere grote zoogdieren zoveel mogelijk met rust. Edelherten en ander groot wild horen bij Nederland. Natuurmonumenten wil ze graag de ruimte geven. De ecoducten die op en rondom de Veluwe zijn of nog worden aangelegd, zijn dan ook van harte welkom. Net als vroeger zouden herten vrijer moeten kunnen rondtrekken.
Toch is ook wildbeheer nodig. Op de Veluwe worden jaarlijks vele honderden edelhertenkalveren geboren. En buiten de wolf heeft het edelhert geen natuurlijke vijanden. Als natuurbeheerders niets doen, zou de jaarlijkse aanwas al snel leiden tot veel verkeersongelukken en schade aan landbouwgewassen. Daarom zorgen wildbeheereenheden dat het aantal edelherten min of meer gelijk blijft.
Edelherten zien
Op de Veluwe zijn edelherten en ander groot wild het hele jaar te zien. In Planken Wambuis, Nationaal Park Veluwezoom, het Deelerwoud en de Leuvenumse bossen zijn wildobservatieposten.
Bronst beleven
In natuurgebieden op en rond de Veluwe verzorgt Natuurmonumenten wild- en bronstexcursies. Wees er snel bij, want de wildexcursies zitten snel vol. Kijk voor dierenexcursies in de actuele agenda
In Nationaal Park Veluwezoom is ook een speciale bronstroute uitgezet. Bezoek je leefgebieden van groot wild, wees stil en respecteer de rustgebieden. Die zijn voor herten in deze afmattende tijd van levensbelang.