Boommarter
Ja, daar zit ie! Wie een boommarter ziet, beleeft een geluksmoment. Dat is niet voor iedereen weggelegd, want deze geheimzinnige bosbewoner laat zich zelden zien. Overdag slapen ze meestal in een holle boom, zeker als het koud is. Lees alles over dit felle roofdier: herkenning, leefwijze, verspreiding en bescherming.
Als je tijdens een boswandeling ineens lawaai hoort, let dan goed op. Het zou goed kunnen dat allerlei vogels elkaar waarschuwen voor een boommarter. Die lust namelijk wel een eitje, vooral in het voorjaar als ze net jongen hebben gekregen.
Kraamtijd
In de lente zijn dieren druk bezig met paren, baren en broeden. Ze zijn dit seizoen extra kwetsbaar. Ze hebben al hun energie nodig om hun jongen groot te brengen. Hoe meer jonge dieren, hoe beter het gaat met de natuur. Daarom vragen de boswachters je extra rekening te houden met de dieren. En bij een bezoek aan de natuur de regels te respecteren. Houd je hond aan de lijn, blijf op de paden en neem (zwerf)afval mee naar huis.
Lees meer over Kraamkamer van de Natuur
Boommarter zien
Het late voorjaar en de zomer is dan ook de beste periode om boommarters te spotten. De vrouwtjes moeten dan meer voedsel vangen voor hun jongen. De jongen kijken soms heel nieuwsgierig uit het gat van de boomholte. En als ze het nest uitgaan, blijven ze de eerste weken bij elkaar.
Zo kun je zomaar jonge boommarters buiten het nest zien spelen. Een tafereel dat minutenlang kijkplezier kan opleveren. Tenminste, als je een geluksvogel bent. Je kan ook honderden keren door hun leefgebied wandelen zonder ze ooit te ontmoeten.
Hoe herken je een boommarter?
De boommarter (Martes martes) behoort tot de familie der marterachtigen, een soortenrijke en veelzijdige groep roofdieren. Tot deze groep horen bijvoorbeeld ook de das, otter, bunzing, hermelijn en wezel. De belangrijkste kenmerken van een boommarter zijn:
- Slank gebouwd, ongeveer zo groot als een kat.
- Krachtige, korte poten, de achterste langer dan de voorste.
- Bruine pels en pluimstaart.
- Gele bef, soms ook (geel)wit of oranje.
- Spitse kop met vrij grote, levendige ogen
- Vrij grote, licht afgeronde oren.
- Poten en snuit meestal donkerder dan de rood- tot grijsbruine vacht
Meesterlijke klimmer
Boommarters zijn eersteklas klimmers. Hun wendbaarheid, spierkracht en scherpe nagels stelt hen in staat om razendsnel te klimmen. Met speels gemak klauteren ze loodrecht langs stammen en takken, al dan niet met prooi in hun bek. Tot vier meter springend van boomtop naar boomtop, jagen ze achter eekhoorns aan. Of achter elkaar; mannetjes die elkaar in de paartijd verwoed beconcurreren, mannetjes die vrouwtjes versieren of jong boommarters die elkaar achtervolgen en zo hun klimkunsten aanscherpen. En mocht een boommarter eens vallen, dan belandt hij altijd op zijn poten.
In bomen voelen boommarters zich dan ook helemaal thuis. Hun schuilplaats bestaat meestal uit een holle boom, de nestplek evenzeer en hun leefgebied bestaat doorgaans uit bos. Zowel loof- als naaldbos en gemengd bos, jong en oud. Toch wagen ze zich ook buiten bosgebieden, maar bomen zijn nooit ver weg.
Geduchte jager
De boommarter is een geduchte jager. Hij heeft buiten de mens geen vijanden en voelt zich heer en meester in het bos. Niemand maakt hem wat.
Zijn gebit is gebouwd op het verslinden van vlees. Hij heeft 4 vlijmscherpe hoektanden en 20 snij- en maalkiezen. Goed gereedschap om prooidieren mee te doden en op te eten. Eekhoorns bijvoorbeeld, maar ook muizen, konijnen, hazen, reekalfjes, vogels en allerlei insecten. Ook aas en eieren staan op het menu, evenals paddenstoelen, allerlei bessen en vruchten.
Jagen doet een boommarter veelal in de nacht. Ze kunnen dan kilometerslange strooptochten afleggen door hun uitgebreide territorium, vooral de mannetjes. Een uitgesproken nachtdier is de boommarter niet; ook overdag zijn ze actief.
Grommen en miauwen
Boommarters leven solitair, behalve in de paartijd, in juli en augustus. Dan rennen, klimmen, grommen en miauwen ze wat af. Het vrouwtje paart meestal met meerdere mannetjes en zoekt dan de eenzaamheid weer op.
Na een verlengde draagtijd van 8 tot 10 maanden worden in maart of april de jongen geboren. De moeder kiest daarvoor een geschikte nestboom die via andere bomen goed bereikbaar is. Zo kan ze veiligheidshalve verschillende routes kiezen naar haar nest. En de nestboom heeft bij voorkeur meerdere holtes; verlaten spechtenholen of natuurlijke holtes die met elkaar verbonden zijn. Zo’n nestboom kun je herkennen aan de latrine: op een tak vlak bij het nest groeit een stapeltje drollen. Meestal kiest de boommarter voor een eik, beuk of den.
De eerste zes weken worden de pasgeborenen gezoogd, daarna volgt de eerste vleesmaaltijd. Weldra kruipen de 1 tot wel 5 jongen omhoog om nieuwsgierig naar buiten te kijken, gevolgd door hun eerste klimcapriolen.
De moeder verzorgt ze nog tot de paartijd weer aanbreekt. Tijd voor de jongelingen om op zoek te gaan naar een eigen territorium.
Toename
De boommarter is nog altijd zeldzaam in Nederland en staat op de lijst van bedreigde diersoorten. Wel zijn er aanwijzingen dat hun verspreidingsgebied uitbreidt. Langlopend onderzoek naar boommarters en waarnemingen met cameravallen tonen aan dat ze in steeds meer bosgebieden voorkomen.
Voorheen werd hun aanwezigheid alleen in oude, uitgestrekte bosgebieden vastgesteld, maar inmiddels zijn ze in al onze provincies waargenomen. Waarschijnlijk komt dat door de toename van bos in Nederland en het ouder en gevarieerder worden van bossen. Naar schatting bestaat de populatie uit circa 500 dieren.
Verkeersslachtoffers
Boommarters jagen tussen de bomen, maar vaker nog speuren ze naar muizen op de grond. Daarbij belanden ze nogal eens op een weg. Hun uitgebreide territoria wordt vaak ook door wegen doorsneden. En jonge dieren die op zoek moeten naar een eigen leefgebied, passeren daarbij eveneens de nodige wegen. Al die bewegingen zorgen ervoor dat boommarters regelmatig worden doodgereden.
Bosrijke verbindingen en ecoducten zijn dan ook van levensbelang voor boommarters. Net als een natuurlijk bosbeheer met veel variatie en oude en dode bomen. Dankzij dergelijk beheer verwelkomen we boommarters ook in nieuwe gebieden, zoals Kempen-Broek en Kampina.
Van oudsher bekende leefgebieden zijn onder meer de Leuvenumse Bossen, Veluwezoom en de Kaapse Bossen.